Blog

Jesjoea aan mijn tafel

“Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij.” Openbaring 3:20

Een bijzondere tekst. Wat mij opviel in deze tekst is dat als ik Hem ontvang, Hij dan maaltijd met mij houdt aan mijn tafel. Als Hij klopt, en ik doe open, dan komt Hij bij mij binnen. En gebruikt Hij de maaltijd in mijn huis, aan mijn tafel. Meestal worden we in de Bijbel namelijk uitgenodigd aan Zijn tafel, zie bijvoorbeeld Psalm 23:5 en Jesaja 25:6. Maar nu komt Hij aan mijn tafel, en eet Hij wat ik Hem voorzet. Stel je eens voor … Jesjoea zit aan jouw tafel. Wat zou jij Hem voorzetten? Wat zou ik Hem voorzetten? Ik zou het niet in mijn hoofd halen om Hem onrein voedsel aan te bieden, zoals varkensvlees. Ik zou het beste voedsel voor Hem bereiden!

Ik heb Jesjoea letterlijk, fysiek nog niet aan mijn letterlijke deur gehad. Maar, bedacht ik me: wat zet ik Hem aan geestelijk voedsel voor als Hij bij mij is? Wat zou het beste geestelijke voedsel zijn dat ik Hem zou kunnen voorzetten? Welk geestelijk voedsel in mijn denken zou ik met Hem willen delen? En wat vooral niet? Want als ik Hem geen letterlijk onrein voedsel als varkensvlees zou willen aanbieden, waarom zou ik Hem dan wel onrein geestelijk voedsel uit mijn denken aanbieden? In wezen is dat niet anders. Wat is het geestelijke voedsel dat Hij en ik samen kunnen eten? Dat kan niets anders zijn dan Zijn Woorden. Waar wil ik het met Hem over hebben, welke gedachten wil ik met Hem delen? De tijdelijke aardse dingen? Of de hemelse eeuwige waarheid? (2 Korinthe 4:18) Niets meer van mezelf, alles van Hem (Johannes 3:30). Dat gaat niet vanzelf, dat is een strijd. Een geestelijke strijd (2 Korinthe 10:3-5). De geestelijke strijd vindt plaats in ons denken, het is een strijd tussen Zijn gedachten van waarheid en de leugens en dwalingen vanuit het denken van de mens. Daarover lees je meer in mijn blog Overwinning in de strijd. En onze begintekst heeft precies hiermee te maken, wat we kunnen afleiden uit de tekst die daar direct op volgt:

“Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb.” Openbaring 3:21

Ik wil niet beweren dat Hij niet geïnteresseerd is in jouw en mijn tijdelijke, aardse beslommeringen en moeilijkheden. Maar ik wil laten zien hoe het ‘eten’ samen met Jesjoea te maken heeft met die geestelijke strijd in ons denken, als we kijken naar de context van dit Bijbelgedeelte. Stel je voor: je hebt Zijn stem gehoord en jouw deur geopend. Hij is bij jou binnen gekomen, en heeft plaats genomen aan jouw tafel. Hij heeft gegeten van het geestelijke voedsel dat jij Hem hebt voorgezet. En dan volgt: “wie overwint zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon”. Overwinnen heeft te maken met strijd, met geestelijke strijd. We moeten de geestelijke strijd overwinnen tussen het aardse denken (onze menselijke gedachten) en Zijn gedachten (Jesaja 55:7). En dan zullen we met Hem op Zijn troon zitten, zullen we met Hem regeren (Openbaring 20:6). Hoe kunnen we met Hem regeren als ons denken nog vol zit met onze eigen gedachten? Het resultaat zal niet anders zijn dan al het menselijke aardse regeren waar de mensheid al duizenden jaren lang onder gebukt gaat.

Het samen regeren met Jesjoea zien we ook terug in de gelijkenis van de talenten, in Mattheüs 25. De dienaren die hun talenten hebben verdubbeld zullen “over veel” worden aangesteld, ze krijgen een hoge aanstelling: een positie in Zijn regering. Dit zijn de dienaren die geestelijke groei hebben doorgemaakt, door het vullen van hun denken met Zijn gedachten en het verwijderen uit hun denken van de gedachten vanuit de mens. Van 30-voud, naar 60-voud, naar 100-voud uit de gelijkenis van de zaaier (Mattheüs 13). Dit leg ik uitgebreider uit in deze Bijbelstudie.

“Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.” Openbaring 3:22

De dingen die boven zijn

“Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn Kolossenzen 3:1-2

Paulus drong er herhaaldelijk op aan om bewust om te gaan met waar we ons denken op richten. Dezelfde boodschap vinden we onder meer in Korinthe (2 Korinthe 4:18), Efeze (Efeze 4:23) en Romeinen (Romeinen 12:2). Wat bedoelt Paulus met ‘de dingen die boven zijn’?

In Spreuken 15:24 staat dat voor de verstandige het pad ten leven naar omhoog voert. En in vers 14 van dit hoofdstuk is het een verstandig hart dat kennis zoekt. Om welke kennis gaat het hier? Spreuken 15 gaat over wijsheid en dwaasheid. De kennis die we moeten zoeken is wijsheid. In 1 Korinthe 3:18-19 schrijft Paulus dat de wijsheid van de wereld dwaasheid is. Het gaat dus niet om de wijsheid die beneden (van de wereld) is, dat is aardse wijsheid dus de dingen die op de aarde zijn uit Kolossenzen 3:2. Maar het gaat om de wijsheid die we als een volmaakt geschenk van boven ontvangen (Jakobus 1:5, 17)

Het is die wijsheid die we volgens Paulus in Kolossenzen 3:1 moeten zoeken met ons denken, en niet de wijsheid van de wereld die de Grieken wilden zoeken (1 Korinthe 1:22). Die wijsheid van boven is als Zijn Woord van de waarheid vrucht draagt in ons hart en denken (Mattheüs 13:8, 19, Jakobus 3:17). Zijn wijsheid die we moeten zoeken, is Zijn Koninkrijk zoeken in ons hart en denken (Mattheüs 6:33, Lukas 17:21). Dat is de schat die we moeten zoeken (Mattheüs 6: 19, 20, Mattheüs 13:44, Kolossenzen 2:3) en de parel van grote waarde waar we alles voor verkopen (Mattheüs 13:46). En ook verkopen heeft hier een geestelijke betekenis, het betekent afstand doen van de ‘wijsheid’ van de wereld die in ons denken is (zie ook Spreuken 23:23).

Paulus schrijft in Kolossenzen 3:1 dat boven is, waar Christus (de Messias) is. Dat heeft Hij Zelf gezegd:

“En Hij zei tegen hen: U bent van beneden, Ik ben van boven; u bent van deze wereld, Ik ben niet van deze wereld.” Johannes 8:23

Als we meer en meer toegroeien naar Zijn beeld (Efeze 4:15), door ons denken te richten op die wijsheid van boven, dan groeien we steeds meer naar boven. En dan geldt ook dit:

“Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.” Kolossenzen 3:4

Dus waar kies jij voor? Groei je mee naar boven, waar de Messias is, door met Zijn wijsheid in je hart en denken steeds meer toe te groeien naar Zijn beeld? Of blijf je met je voeten op de (geestelijke) aarde staan, met een denken vol ‘wijze overwegingen’ die zinloos zijn (1 Korinthe 3:20), altijd lerend maar nooit tot de kennis van de waarheid komend (2 Timotheüs 3:7)?

Wees dan waakzaam

In Mattheüs 25 vinden we de gelijkenis van de wijze en de dwaze meisjes. In het beginvers wordt duidelijk dat dit over het Koninkrijk gaat. Jesjoea besluit met de oproep “Wees dan waakzaam” (vers 13). Wat bedoelt Jesjoea hiermee, in de context van het Koninkrijk? Dit wordt duidelijker in het laatste deel van het vorige hoofdstuk dat, met gebruik van het woord ‘dan’ in Mattheüs 25:1, bij deze gelijkenis wordt getrokken. In dit stuk komt de oproep tot waakzaamheid nog eens twee keer voor.

“Maar weet dit, dat als de heer des huizes geweten had in welke nachtwake de dief komen zou, hij waakzaam geweest zou zijn, en niet in zijn huis zou hebben laten inbreken.” Mattheüs 24:43

Hoewel het bewaken van je letterlijke huis zodat dieven niet zullen inbreken natuurlijk een verstandig advies is, gaat de oproep van Jesjoea verder dan dat. De geestelijke betekenis van huis verwijst naar ons denken en hart. Dat is bijvoorbeeld af te leiden uit de instructie van het verwijderen van gist (zonde, leugens en dwalingen) uit het huis (denken, hart) tijdens Pesach (Exodus 12:15), en de reiniging van de tempel (het huis van God) door Jesjoea in Mattheüs 21:12-13. En met het Koninkrijk binnenin ons (Lukas 17:20) verwijst Jesjoea naar ons denken en hart. Het is dat Koninkrijk dat we volgens Mattheüs 6:33 moeten zoeken, in plaats van ons druk te maken over eten, drinken of waar we ons mee kleden.

Jesjoea roept ons in de gelijkenis van de wijze en de dwaze meisjes – en het stuk ervoor – dus op om waakzaam te zijn in ons denken en hart. Hoe kunnen we dat doen? In Spreuken 4:23 staat:

“Bescherm je hart boven alles wat te behoeden is, want daaruit zijn de uitingen van het leven.”

Spreuken 4 gaat over het vasthouden van woorden van wijsheid (waarheid) in ons hart (vers 4, 5, 21) en het verwijderen van bedrog (vers 24) en het kwade (vers 27), dat verwijs naar leugens en dwalingen. En die twee zijn zodanig met elkaar verbonden, dat als we Zijn waarheid in ons hart en denken houden dit de leugens en dwalingen uit ons hart en denken verwijdert.

Terug naar Mattheüs 24. In vers 45 staat:

“Wie is dan de trouwe en verstandige dienaar, die zijn heer over zijn personeel aangesteld heeft om hun het voedsel op de juiste tijd te geven?”

Ook voedsel heeft een geestelijke betekenis, het verwijst naar waar we ons hart en denken mee voeden. Om de trouwe en verstandige dienaar te zijn die geestelijk voedsel geeft op de juiste tijd, moeten we eerst zelf dit geestelijk voedsel in ons hart en denken hebben. Dit geestelijk voedsel is Zijn wijsheid en waarheid, en niet het ‘brood van goddeloosheid’ uit Spreuken 4:17.

Met waakzaam zijn bedoelt Jesjoea dus dat we ervoor waken wat in we in ons hart en denken toelaten. Waar vullen we ons hart en denken mee? Is het Zijn waarheid, of zijn het leugens en dwalingen? Wat laten we in ons ‘huis’ inbreken? En welk geestelijk voedsel ‘eten’ we?

Je bent wat je eet…?

Je bent wat je eet: klinkt als een Bijbels principe. Hoe zit dat?

Er is een overvloed aan voedsel voor de meeste mensen aan deze rijke kant van de wereld. Zo’n overvloed dat we er ziek van kunnen worden (obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten). Maar hoe groot het aanbod ook is, het is aan ons de keus en verantwoordelijkheid wat we daarvan eten. Iemand kan jou verleidelijke lekkernijen aanbieden, maar het is aan jou of je ze in je mond stopt.

Er is ook overvloed aan geestelijk voedsel in deze wereld. Ook deze overvloed kan ons ziek maken, als we ongezond geestelijk voedsel eten. Ook ongezond geestelijk voedsel kan hartziekte veroorzaken; het kan ons hart en denken ziek maken. Ook hier geldt: hoe groot het aanbod aan voedsel voor ons denken ook is, het is aan jou en mij de keus en verantwoordelijkheid om wel of niet te ‘eten’ van wat ons aan geestelijk voedsel wordt voorgeschoteld.

Hoe maken we daarin de keus? Paulus geeft in Filippenzen aanwijzingen voor wat we zouden moeten ‘eten’ (bedenken):

“Verder, broeders, al wat waar is, al wat eerbaar is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat lieflijk is, al wat welluidend is, als er enige deugd is en als er iets prijzenswaardigs is, bedenk dat.” Filippenzen 4:8

Al wat waar is, al wat rein is…. Wat is waar? Zijn Woord is waarheid (Johannes 17:17). In dit blog lees je meer over Waarheid. Wat is rein? In dit blog lees je over rein en onrein denken.

Je bent wat je eet: hoe zit dat dus? Het idee hierachter is dat wat je eet invloed heeft op hoe je eruit ziet en hoe je je voelt. En dat werkt net zo goed met geestelijk voedsel. Wat je als waarheid aanneemt, daar ga je naar leven (Spreuken 4:23). Wat je als leugen inneemt ook. Kies dus wijs, en eet bewust.

“Ik ben het Brood des levens. Uw vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn en zij zijn gestorven. Dit is het brood dat uit de hemel neerdaalt, opdat de mens daarvan eet en niet sterft. Ik ben het levende brood, dat uit de hemel neergedaald is; als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid.” Johannes 6:48-51

Zijn Geest en het ‘huis’ dat komt

Toen sprak die Man tot mij: Mensenkind, zie met uw ogen, luister met uw oren, en neem alles wat Ik u zal laten zien, ter harte. U bent namelijk hierheen gebracht, opdat Ik u dit zou laten zien. Maak alles wat u ziet, aan het huis van Israël bekend.” Ezechiël 40:4

Soms kom je op bijzondere ontdekkingen als je Zijn Woord bestudeert in de oorspronkelijke, Hebreeuwse taal. Dingen die je niet ziet als je een vertaling leest. Toen ik laatst een studie maakte, naar aanleiding van een vraag die ik ontving over de Heilige Geest, viel mij op dat het Hebreeuwse woord voor Geest (roeach) op zes plekken in de Bijbel wordt vertaald met zijde (KJV). Waarvan vijf in één hoofdstuk te vinden zijn: Ezechiël 42. Ezechiël 42 is onderdeel van een visioen dat Ezechiël ontving, met een uitgebreide beschrijving van een ‘huis’ (Ezechiël 40:5). Dit visioen begint in Ezechiël 40, en is gericht aan het ‘huis’ van Israël (vers 4). In de beschrijving van dit ‘huis’ wordt duidelijk dat het om een tempel (‘huis’ van JHWH) gaat, een tempel die fysiek (nog) niet gebouwd is. Het Hebreeuwse woord roeach wordt in de beschrijving van dit ‘huis’ vijf keer gebruikt, in de verzen 16-20, en vertaald met ‘zijde’.

Bij een oppervlakkige lezing van dit visioen van Ezechiël lijkt het te gaan om verschillende zijden van de tempel. Maar het gebruik van roeach (Geest) valt op in dit gedeelte. In de beschrijving van de tabernakel en de tempels die in de geschiedenis gebouwd en vernietigd zijn, komt roeach niet op deze manier voor. Het wordt alleen gebruikt in de beschrijving van een ‘huis’ dat er nog niet is. Het lijkt erop dat de Man van wie Ezechiël dit visioen krijgt (Ezechiël 40:3), wil zeggen dat Zijn Geest nadrukkelijk verbonden is met Zijn ‘huis’ dat nog moet komen.

Als we weten dat ‘huis’ in de Bijbel verwijst naar het denken (het menselijk denken en Zijn denken), dan wordt het gebruik van roeach in dit gedeelte begrijpelijker en interessant. Eerdere tempels die zijn gebouwd, zijn vernietigd vanwege onreinheid (leugens en dwalingen) die daarbinnen werd gebracht. Dat is ook de diepere geestelijke betekenis van het (beeldend) onderwijs van Jesjoea van de tempelreiniging (Mattheüs 21:12-13). Het Hebreeuwse woord roeach in de beschrijving van Zijn ‘huis’ dat nog komt, lijkt dan te betekenen dat Zijn boodschap aan ons ‘huis’ (denken) is, dat Zijn ‘huis’ (denken) alleen door Zijn Geest binnen ons bereik komt. Zijn Geest van waarheid (Johannes 14:17), die stuk voor stuk al onze leugens en dwalingen uit ons denken (huis) verwijdert, zodat we meer en meer gaan lijken op Zijn beeld (2 Korinthe 3:18) en Zijn gedachten (huis) onze gedachten (huis) zijn geworden (Jesaja 55:8).

Deze diepere boodschap in de tekst merk je niet op als je een vertaling leest. Dat wil niet zeggen dat je deze boodschap mist als je Zijn Woord niet leest in de oorspronkelijke Hebreeuwse taal. Dat ons denken alleen kan veranderen naar Zijn beeld door Zijn Geest van waarheid, wordt zichtbaar door Zijn hele Woord. En soms wat meer verborgen. Je hoeft geen Hebreeuws te kennen om dit te onderzoeken, als je Strong-nummers gebruikt bij het studeren dan kom je een heel eind. Hoe je dat doet, leg ik stap voor stap uit in mijn boek.

– – –

In de afgelopen tijd heb ik talloze blogs op deze website geplaatst, waarin ik de diepere betekenis van Bijbelse begrippen en gelijkenissen uitleg. Om te voorkomen dat blogs te lang worden herhaal ik de uitleg van gebruikte begrippen en gelijkenissen niet steeds, maar verwijs ik naar andere blogs waar de lezer de onderbouwing kan vinden. Naarmate het aantal blogs op de website groeit, worden de verwijzingen steeds meer. Daarom verwijs ik de lezer voortaan graag naar de zoekfunctie op deze website, waarmee alle blogs te vinden zijn waar ik de betreffende begrippen of gelijkenissen gebruik. Vooral in de oudere blogs zijn uitgebreidere onderbouwingen te vinden. De meest uitgebreide onderbouwing vindt de lezer in mijn boek, die als download gratis beschikbaar is.

De rib uit de man tot vrouw gemaakt

Ik ontving een vraag over de rib van de man, die uit hem werd genomen en JHWH tot vrouw bouwde en haar bij de man bracht (Gen. 2:22). Wat is de geestelijke betekenis van deze ‘rib’?

Bedenk dat we de geestelijke betekenis van de letterlijke tekst bestuderen, man en vrouw worden hierbij niet letterlijk/fysiek opgevat maar als symbolen die verwijzen naar een diepere geestelijke betekenis.

Het Hebreeuwse woord dat in deze tekst met rib wordt vertaald is צֵלָע (tsela, Strong 6763). Als we het patroon van dit woord in de Bijbel bestuderen, dan valt op dat dit woord vooral wordt gebruikt in de beschrijvingen van de bouw van de ark van het verbond (Exodus 25), de tabernakel (Exodus 26, 36) en de tempel (1 Koningen 6, Ezechiël 46). En deze verwijzen allemaal naar het denken/hart. In de ark van het verbond lag de Torah rol, symbool van Zijn Torah in ons denken en hart (Exodus 6:6, 8, Jeremia 31:33).

Hieruit kunnen we concluderen dat JHWH de vrouw maakte uit het denken/hart van de man. De vrouw is naar het hart van de man, zoals David een man naar Zijn hart was (1 Sam. 13:14, Hand. 13:33). Het hart en denken van man en vrouw zijn één, zij zijn één, אֶחָד (echad) (Gen. 2:24, Efe 5:31). “Hij bracht haar bij Adam” (Gen. 2:22) (אָדָם (adam, Strong 120) is Hebreeuws voor man, of mens, in veel andere Bijbelteksten ook op die manier vertaald). Dit is een beeld van de Eenwording van de 100-voud: één in denken en hart met JHWH en met elkaar. In Efeze 5:32 noemt Paulus dit een groot geheimenis: beeld van Messias en de קהל (kahel, Strong 6951) die één worden. Kahel wordt vertaald met menigte of gemeente, en wordt voor het eerst gebruikt in Genesis 28:3 voor de menigte (kahel) van volken die Jakob (Israël) werd beloofd (opnieuw in Genesis 35:11). Het is een beeld van de Bruiloft van het Lam (let op de menigte in vers 6): “En ik hoorde zoiets als een geluid van een grote menigte en als een gedruis van vele wateren en een geluid als van zware donderslagen: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, is Koning geworden. Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt.” Openbaring 19:6-7

Terug naar Genesis 2: “Het is niet goed dat de mens alleen is” (vers 18). De Griekse filosoof Aristoteles heeft ooit gezegd: ‘het geheel is meer dan de som der delen’. Hij moet deze wijsheid uit de Bijbel hebben gehaald: één plus één is meer dan twee, het is een eenheid: eenwording.

– – –

In de afgelopen tijd heb ik talloze blogs op deze website geplaatst, waarin ik de diepere betekenis van Bijbelse begrippen en gelijkenissen uitleg. Om te voorkomen dat blogs te lang worden herhaal ik de uitleg van gebruikte begrippen en gelijkenissen niet steeds, maar verwijs ik naar andere blogs waar de lezer de onderbouwing kan vinden. Naarmate het aantal blogs op de website groeit, worden de verwijzingen steeds meer. Daarom verwijs ik de lezer voortaan graag naar de zoekfunctie op deze website, waarmee alle blogs te vinden zijn waar ik de betreffende begrippen of gelijkenissen gebruik. Vooral in de oudere blogs zijn uitgebreidere onderbouwingen te vinden. De meest uitgebreide onderbouwing vindt de lezer in mijn boek, die als download gratis beschikbaar is.

Aardse gedachten

“Hun einde is het verderf (…) zij bedenken aardse dingen. (…) Verder, broeders, al wat waar is, al wat eerbaar is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat lieflijk is, al wat welluidend is, als er enige deugd is en als er iets prijzenswaardigs is, bedenk dat.” Filippenzen 3:18, 4:8

In Efeze 4 wijst Paulus ons op de noodzaak van het vernieuwen van de geest van ons denken. In zijn brief aan de Filippenzen waarschuwt hij tegen het bedenken van aardse dingen en schrijft hij ook welke dingen we zouden moeten bedenken. Welke gedachten bedenk jij? Welke gedachten laat jij binnendringen in je denken? Wat is de uitkomst, als jij jouw gedachten langs deze checklist van Paulus legt? Misschien zijn ze wel waar, maar zijn ze ook lieflijk? Misschien zijn ze wel rechtvaardig, maar zijn ze ook prijzenswaardig? Kortom: zijn ze waar, en eerbaar, en rechtvaardig, en rein, en lieflijk, en welluidend, en deugdelijk, en prijzenswaardig? Laat tot je doordringen dat aardse gedachten verderf zijn. En bedenk dan eens, wat je zou willen bedenken.

Slaaf van de zonde

“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand Mijn woord in acht genomen heeft, zal hij beslist de dood niet zien tot in eeuwigheid.” Johannes 8:51

Jesjoea spreekt deze woorden tijdens een pittige woordenwisseling met Zijn volksgenoten, die uitliep op een poging om Hem te stenigen (vers 59). Ze begrepen Zijn uitspraak niet, omdat ze niet verder keken dan de letterlijke betekenis van wat Hij zei (vers 52-53). Wat bedoelde Jesjoea?

We zien dit terug in Romeinen 6, waar Paulus schrijft over slaaf zijn van de zonde, of van de gerechtigheid. Paulus schrijft in vers 17 en 18 dat we zijn vrijgemaakt van de zonde, door gehoorzaamheid aan de leer die hij bracht. En Paulus bracht de leer van Zijn waarheid. Paulus besluit met: “Want het loon van de zonde is de dood” (vers 23). Maar, zegt Jesjoea, als we Zijn woord (Zijn waarheid) in acht nemen, dan zullen we de dood niet zien.

Slaaf zijn van de zonde is slaaf zijn van leugens en dwalingen. Zonde is namelijk ten diepste de leugens en dwalingen in ons denken en hart (gedachtespinsels van ons hart), zo lezen we in Genesis 6:5 waar de reden van de zondvloed wordt genoemd. Ook in Johannes 8 wordt de vergelijking gemaakt met slavernij. Als Jesjoea zegt dat de waarheid van Zijn Woord vrijmaakt, dan reageren Zijn volksgenoten: we zijn nooit slaaf van iemand geweest, hoe kunt U dit dan zeggen (vers 33)? Jesjoea legt uit dat Hij dit geestelijk bedoelt: als je zonde doet, dan ben je slaaf van de zonde (vers 34). Als Hij dit geestelijk bedoelt, hoe zou Hij dan de dood in vers 51 geestelijk bedoelen?

In Johannes 8:31-32 zegt Jesjoea dat Zijn Woord, Zijn waarheid, ons vrijmaakt. Psalm 119:25 zegt dat Zijn Woord ons levend maakt. Het inzicht dat Zijn waarheid brengt, maakt dat we (geestelijk) zullen leven (vers 144). Psalm 119 gaat over de vreugde over Zijn wet. Het woord dat in onze Nederlandse vertalingen met ‘wet’ is vertaald, is het Hebreeuwse woord torah. Het woord ‘wet’ heeft voor ons vaak een negatieve bijklank. Torah betekent echter instructie, onderwijs. Zijn Torah is Zijn waarheid, waardoor we zullen leven. Het woord ‘leven’ komt maar liefst zeventien keer voor in deze psalm.

In deze tijd vinden, net zoals in de tijd van Jesjoea, soms pittige woordenwisselingen plaats over vrijheid en geen slaaf willen zijn van letterlijke, zichtbare zaken, die het wereldse koninkrijk betreffen. Zonder daar een standpunt over in te nemen, wil ik de aandacht richten naar het Koninkrijk waar Jesjoea het altijd over had: Zijn Koninkrijk. En dat Koninkrijk is binnen in ons (Lukas 17:21), in ons denken en hart. Het zijn immers de dingen van Hem die eeuwig zijn, maar die we niet zien; de tijdelijke dingen, die we zien, gaan voorbij (2 Korinthe 4:18). Misschien is jouw focus verschoven, door alles wat er in de zichtbare wereld om je heen gebeurt. Het kan ook zijn dat je nu pas goed beseft hoe belangrijk het is om je focus op Hem te houden. In hoeverre ben jij nog slaaf van de zonde (leugens en dwalingen) in jouw hart en denken? Jesjoea zegt in Johannes 8:37 dat als je in jouw hart en denken geen plaats maakt voor de waarheid van Zijn Woord, dat je Hem dan probeert te doden. Je doodt dan de werking van Zijn waarheid in jou. Welke dingen laat jij binnen in jouw hart en denken? Wat lees je, waar luister je naar, waar kijk je naar? Welke woorden spreek je, of schrijf je? Als Hij in jouw ‘huis’ (hart en denken) is (Johannes 8:35) dan ben je geen slaaf meer, maar dan ben je vrij door Zijn waarheid en zul je de dood niet zien. Ongeacht wat er om je heen gebeurt in de fysieke wereld, in het wereldse koninkrijk.

– – –

In de afgelopen tijd heb ik talloze blogs op deze website geplaatst, waarin ik de diepere betekenis van Bijbelse begrippen en gelijkenissen uitleg. Om te voorkomen dat blogs te lang worden herhaal ik de uitleg van gebruikte begrippen en gelijkenissen niet steeds, maar verwijs ik naar andere blogs waar de lezer de onderbouwing kan vinden. Naarmate het aantal blogs op de website groeit, worden de verwijzingen steeds meer. Daarom verwijs ik de lezer voortaan graag naar de zoekfunctie op deze website, waarmee alle blogs te vinden zijn waar ik de betreffende begrippen of gelijkenissen gebruik. Vooral in de oudere blogs zijn uitgebreidere onderbouwingen te vinden. De meest uitgebreide onderbouwing vindt de lezer in mijn boek, die als download gratis beschikbaar is.

In het begin (Beresjiet)

“Maar ik vrees dat, zoals de slang met zijn sluwheid Eva verleid heeft, zo misschien ook uw gedachten bedorven worden, weg van de eenvoud die in Christus is.” 2 Korinthe 11:3

In de parasjalezingen* zijn we deze week weer terug bij het begin. De torahlezing van deze week is Beresjiet (‘in het begin’), waarbij de eerste hoofdstukken van Genesis worden gelezen. In bovenstaande tekst waarschuwt Paulus voor onze gedachten en hij wijst hierbij terug naar het begin, naar onze voorouders in de Hof. In de geschiedenis van de zondeval, zoals deze voor ons is opgetekend in Genesis 3, is op het eerste oog wellicht niet duidelijk dat de zondeval om onze gedachten draait. Als we dit stuk alleen letterlijk lezen, dan missen we de geestelijke diepte die Zijn Woord ons wil onderwijzen.

“Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend. En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan. Toen werden de ogen van beiden geopend en zij merkten dat zij naakt waren.” Genesis 3:5-7

Letterlijk gaat het hier om geopende ogen, die kunnen zien. De vrouw ‘zag’ dat de boom goed was om ervan te eten, dat hij een lust was voor het ‘oog’. Het gevolg van het eten van de boom was dat de ‘ogen van beiden geopend’ werden. Er staat ook dat de vrouw begeerde erdoor ‘verstandig’ te worden, en dat het eten van de boom zou leiden tot het ‘kennen’ van goed en kwaad. Het gaat dus ten diepste over het verstand, over het denken. En dat is waarom Paulus deze geschiedenis gebruikt om ons te waarschuwen voor onze gedachten. Zien betekent in de Bijbel niet alleen letterlijk zien met onze fysieke ogen, het betekent geestelijk zien en begrijpen.

“Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij niet zien, ook al zien zij, en niet horen, ook al horen zij, en ook niet begrijpen.” Mattheüs 13:13

Wat de mens ging ‘zien’ door het eten van de boom was de ‘wijsheid’ van de wereld, die dwaasheid is (1 Korinthe 3:19). Door het eten van de boom, leverde de mens de Wijsheid van JHWH (Spreuken 8), die Leven geeft (Spreuken 8:35), in voor de wijsheid (goed en kwaad) van de wereld. De mens leverde de Waarheid in voor leugens en dwalingen van de wereld.

Voor de zondeval was het leven met JHWH eenvoudig. De mens wandelde met Hem in de Hof, en hoewel zij naakt waren voelden ze geen noodzaak om zich voor Hem te verbergen (Genesis 3:8-10). Toen de kennis van goed en kwaad, de wijsheid van de wereld, in het denken van de mens kwam, werd het leven gecompliceerd. Het zijn de leugens en dwalingen van de wereld, die ons leven moeilijk maken. Maar Paulus schrijft in 2 Korinthe 11:3 dat die eenvoud in ons denken er nog steeds is, die is er in Jesjoea de Messias. In het Woord dat Leven is, dat in de wereld gekomen is maar door de wereld niet is gekend, dat vol is van Waarheid (Johannes 1:1-14). Als we onze gedachten niet laten ‘bederven’ door de wijsheid van de wereld, niet door het kwade van de wereld maar ook niet door het goede van de wereld, dan komen we weer in die eenvoud die er in Hem is. Dan wandelen we weer met Hem, en voelen we ons niet langer genoodzaakt om ons te verbergen. Zijn waarheid is waarin we horen te zijn, waarin we horen te wandelen. Wel in de wereld, niet van de wereld.

“Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben. Heilig hen door Uw waarheid; Uw woord is de waarheid.” Johannes 17:16-17

Waar ben jij (Genesis 3:9)? Wie regeert in jouw gedachten?

* De parasja is het traditionele Bijbelleesrooster, dat wekelijks door Joden, Messiaanse Joden en andere sjabbatvierenden wordt gelezen.

– – –

In de afgelopen tijd heb ik talloze blogs op deze website geplaatst, waarin ik de diepere betekenis van Bijbelse begrippen en gelijkenissen uitleg. Om te voorkomen dat blogs te lang worden herhaal ik de uitleg van gebruikte begrippen en gelijkenissen niet steeds, maar verwijs ik naar andere blogs waar de lezer de onderbouwing kan vinden. Naarmate het aantal blogs op de website groeit, worden de verwijzingen steeds meer. Daarom verwijs ik de lezer voortaan graag naar de zoekfunctie op deze website, waarmee alle blogs te vinden zijn waar ik de betreffende begrippen of gelijkenissen gebruik. Vooral in de oudere blogs zijn uitgebreidere onderbouwingen te vinden. De meest uitgebreide onderbouwing vindt de lezer in mijn boek, die als download gratis beschikbaar is.

Hij zal onze zonde onderwerpen

“Hij zal Zich weer over ons ontfermen, Hij zal onze ongerechtigheden vertrappen” Micha 7:19

Het Hebreeuwse woord dat in deze tekst wordt vertaald met vertrappen is kabasj (strong 3533). Op andere plekken in de Bijbel wordt dit woord gebruikt in de context van onderwerping, en wordt het ook vertaald met onderwerpen. Het gaat dan om het onderwerpen van aarde of land (zie Genesis 1:28, Numeri 32:29, 32, Jozua 18:1 en 1 Kronieken 22:18) of om het onderwerpen als slaven (zie 2 Kronieken 28:10, Nehemia 5:5 en Jeremia 34:11, 16).

In Kolossenzen 3:1-2 wordt het denken van de aarde tegenover het denken van boven gezet: “Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn.” Zie ook 1 Korinthe 15:47-53, Johannes 8:23, Jakobus 1:17 en Johannes 3:12, 31. Genesis 6:5 laat ons zien dat zonde ten diepste in ons denken en hart zit (de gedachtespinsels van ons hart, die reden waren van de zondvloed). Als aarde (of land) wordt onderworpen, wordt dus verwezen naar het onderwerpen (of vertrappen) van de ‘gedachtespinsels’ van Genesis 6:5: de leugens en dwalingen in ons denken. Of zoals Paulus het noemt in 1 Korinthe 3:19: de ‘wijsheid’ van de wereld. En dit is wat we lezen in Micha 7:19.

Ook slaven verwijst naar zonde (leugens en dwalingen in ons denken). In Johannes 8:34 zegt Jesjoea: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ieder die de zonde doet, is een slaaf van de zonde.”

En ook Paulus schrijft hierover in Romeinen 6. Een aantal verzen:
“Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen. (…)
Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen. (…)
En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God. (…)
Weet u niet dat aan wie u uzelf als slaaf ter beschikking stelt tot gehoorzaamheid, u slaaf bent van wie u gehoorzaamt: óf van de zonde, tot de dood, óf van de gehoorzaamheid, tot gerechtigheid?”
Romeinen 6:6, 12, 13, 16

Paulus schrijft dat onze oude mens met Hem gekruisigd is en we niet meer als slaaf de zonde zouden dienen (vers 6). Dat is niet iets waarvoor we achterover kunnen leunen. Paulus roept namelijk gelovigen (de ‘heiligen in Rome’, Romeinen 1:7) op om de zonde niet te laten regeren (vers 12) en om slaaf te worden van de gehoorzaamheid aan God, tot gerechtigheid (vers 13 en 16). Gerechtigheid staat tegenover de ongerechtigheid die in Micha 7:19 door Hem zal worden vertrapt (onderworpen). Paulus maakt dus duidelijk dat, hoewel onze oude mens met Hem gekruisigd is, het toch mogelijk is om slaaf van de zonde te blijven. Slaaf dus van leugens en dwalingen in ons denken. We kunnen niet achterover leunen, we moeten er iets voor doen.

De oude mens waar Paulus in Romeinen 6 over schrijft, komt terug in zijn brief aan Efeze:
“namelijk dat u, wat betreft de vroegere levenswandel, de oude mens aflegt, die te gronde gaat door de misleidende begeerten, en dat u vernieuwd wordt in de geest van uw denken, en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid. Leg daarom de leugen af en spreek de waarheid” Efeze 4:22-25

Het afleggen van de oude mens (vers 22 en 25) en bekleden met de nieuwe mens (vers 24) wordt ook hier weer beschreven als een handelen, ook hier dus niet iets waarvoor we achterover kunnen leunen. En ook hier wordt weer duidelijk dat het gaat om ons denken (vers 23) en waarheid tegenover leugen (vers 25).

Waarom staat dan in Micha 7:19 dat Híj onze ongerechtigheden zal vertrappen? En ook in Efeze 4:23 staat dat we vernieuwd zullen wórden in ons denken. Dat is niet geformuleerd als handelen. In deze verzen staat wat het gevolg is als we de oude mens afleggen, ons met de nieuwe mens bekleden, gehoorzaam zijn aan God: Hij zal onze ongerechtigheden (leugens en dwalingen) vertrappen, en ons denken zal worden vernieuwd. Ook hier gaat het weer om ons denken. God reinigt en bevrijdt ons denken door de waarheid van Zijn Woord (Efeze 5:26, Johannes 8:31-32, Efeze 4:21). Ons aandeel is ons denken te vullen met Zijn waarheid, en dan zal Hij onze ongerechtigheden (leugens en dwalingen) onderwerpen en ons denken vernieuwen.

– – –

In de afgelopen tijd heb ik talloze blogs op deze website geplaatst, waarin ik de diepere betekenis van Bijbelse begrippen en gelijkenissen uitleg. Om te voorkomen dat blogs te lang worden herhaal ik de uitleg van gebruikte begrippen en gelijkenissen niet steeds, maar verwijs ik naar andere blogs waar de lezer de onderbouwing kan vinden. Naarmate het aantal blogs op de website groeit, worden de verwijzingen steeds meer. Daarom verwijs ik de lezer voortaan graag naar de zoekfunctie op deze website, waarmee alle blogs te vinden zijn waar ik de betreffende begrippen of gelijkenissen gebruik. Vooral in de oudere blogs zijn uitgebreidere onderbouwingen te vinden. De meest uitgebreide onderbouwing vindt de lezer in mijn boek, die als download gratis beschikbaar is.

USA