In
het boek Jona wordt veel gebruik gemaakt van symboliek. Jona staat bekend om
zijn ongehoorzaamheid aan een opdracht van JHWH, waardoor hij 3 dagen en 3
nachten opgesloten raakt in een grote vis. Vervolgens gehoorzaamt hij alsnog, maar
als de oudste zoon van Lukas 15 raakt Jona verbolgen als Ninevé zich bekeert en
het oordeel wordt afgewend. Het boek Jona wordt beschouwd als een boek over
bekering en vergeving, zelfs voor heidenen waarvan het kwaad is opgestegen tot
Zijn aangezicht (Jona 1:2). Dat is de reden dat dit boek in de Joodse traditie
elk jaar wordt voorgelezen tijdens Grote Verzoendag. Het hoofdthema van het
boek is echter het graf en de opstanding; daar wees Jesjoea ons ook op. Jesjoea
verbindt de 3 dagen en 3 nachten in de vis, als het teken van Jona, aan Zijn
verblijf in het graf en Zijn opstanding (Mattheüs 12:39-40). Jona is een
profeet (2 Koningen 14:25), die woorden van waarheid van JHWH moest spreken. In
vers 1 zien we de naam van zijn vader al daarop wijzen. Amitthai betekent ‘mijn
waarheid’.
In
het boek Jona komt een aantal woorden relatief vaak voor en dat is opvallend
gezien de geestelijke betekenis van dit boek. Het Hebreeuwse woord gadol
(strong 1419), dat groot betekent, wordt bijvoorbeeld relatief vaak gebruikt in
dit boek. Het komt in dit kleine boekje 14 keer voor. De stad was groot, de
wind en de storm waren groot, de mannen waren ‘groot’ (erg) bang, ze vreesden
JHWH ‘groot’ (zeer), de vis was groot, de mensen in de stad waren groot en
klein, in de stad waren rijks’groten’, Jona vond het ‘groot’ (volstrekt)
kwalijk, maar was ook ‘groot’ (erg) blij met de wonderboom. Het lijkt erop dat
JHWH wil aangeven dat dit kleine boek ‘groot’ in betekenis is. Ook het
Hebreeuwse woord ra (strong 7451), dat kwaad betekent, komt relatief vaak voor
in dit kleine boek: 8 keer. In het algemeen verwijst dit woord naar het kwade
in ons denken en dat zijn leugens en dwalingen vanuit de mens. Dit staat
tegenover het goede in ons denken: de waarheid van JHWH. Maar in hoofdstuk 3
zullen we zien dat de context belangrijk is. Het Hebreeuwse woord qoem (strong
6965), dat opstaan betekent, komt 6 keer voor in dit boek en verwijst naar het
hoofdthema: de opstanding, opstaan in nieuw (geestelijk) leven.
De
eerste stad die in de bijbel wordt genoemd is de stad die Kaïn bouwt, nadat hij
door JHWH wordt weggezonden omdat hij zijn broer Abel heeft gedood (Genesis 4).
Dit hint al niet naar een positieve betekenis. De volgende stad die in de
bijbel wordt genoemd is Ninevé (Genesis 10:11); de stad waar ook de
geschiedenis van Jona over gaat. Het was een grote stad in Assyrië; het waren
dus heidenen waar Jona door JHWH naar toe werd gestuurd. Het patroon zet zich
verder door naar de stad Babel (Genesis 11) en de vernietiging van de stad Sodom
(Genesis 18en 19). De stad waar het in Jona over gaat is groot
(gadol, 1419). Groot in omvang en groot in kwaadheid. De geestelijke betekenis
van stad verwijst naar de fasen van dertigvoudige en zestigvoudige geestelijke
groei (vrucht) uit de gelijkenis van de zaaier (Mattheüs 13:8); naar de leugens
en dwalingen die met deze fasen verbonden zijn. De fasen van geestelijke groei
van 30-voudige, 60-voudige en 100-voudige vrucht zijn afgeleid uit de
gelijkenis van de zaaier (Mattheüs 13:8).
Het
eerste woord van JHWH tegen Jona is dat hij moet opstaan (vers 2). Opstaan
verwijst naar opstanding in nieuw (geestelijk) leven. Jona stond wel op (vers
3), maar niet in nieuw (geestelijk) leven. Jona vluchtte weg van het aangezicht
van JHWH, hij vluchtte weg van Zijn waarheid. Opstaan verwijst naar omhoog,
maar Jona ging naar omlaag: hij daalde af. En we zien in dit hoofdstuk dat Jona
steeds verder afd(w)aalt: twee keer in vers 3, in vers 5 en ten slotte in vers
15 in de zee.
Zoals
alle voorwerpen in de bijbel die inhoud kunnen bevatten, verwijst ook het schip
waar Jona aan boord ging naar ons denken. Tarsis was een hele andere kant op:
naar het westen, in plaats van naar het oosten waar Ninevé lag. Een denken (schip)
dat de andere kant opgaat, of dat weggaat van het aangezicht, de waarheid, van
JHWH, is een denken dat zich laat vullen met leugens en dwalingen vanuit de
mens. De symboliek bevestigt hier dus dat Jona afdwaalde van de waarheid van
JHWH door zijn denken te vullen met leugens en dwalingen vanuit de mens.
Het
schip dreigde te breken. Het breken van een voorwerp dat inhoud kan bevatten, verwijst
in de bijbel naar het ‘breken’ van ons denken. De inhoud van ons denken zijn gedachten;
van waarheid of van leugens en dwalingen. Als ons denken gebroken wordt, dan
betekent dit dat de leugens en dwalingen eruit verdwijnen als we Zijn waarheid
aannemen. Want als een voorwerp breekt, dan stroomt de inhoud eruit. Het is het
proces van de vernieuwing van ons denken (Efeziërs 4:23). Opvallend in deze
context is het Hebreeuwse woord dat hier wordt vertaald met ‘dreigen’ te
breken. Dit Hebreeuwse woord chasjab (strong 2803) wordt elders in de bijbel
ook vertaald met denken of bedenken. Letterlijk ‘dacht’ het schip er dus aan te
gaan breken. En dit bevestigt de diepere geestelijke betekenis.
Het
schip dreigde te breken door een hevige wind, wat de vertaling van het
Hebreeuwse woord roeach (strong 7307) is. Roeach betekent ook geest, of de
Geest van JHWH. We zagen al dat het breken van het schip verwijst naar de
vernieuwing van ons denken: het verwijderen van de leugens en dwalingen vanuit
de mens door het aannemen Zijn waarheid. Roeach verwijst naar Zijn Geest van
waarheid (Johannes 16:13). Door de werking van Zijn Geest van waarheid (roeach,
wind) op ons schip (denken), wordt ons denken gebroken en vernieuwd. Het woord
dat in dezelfde tekst met storm wordt vertaald, is hetzelfde Hebreeuwse woord
als de storm waarmee Elia in de hemel werd opgenomen (2 Koningen 2:1, 11) en de
storm van waaruit JHWH tot Job spreekt (Job 38:1, 40:6). Het is een storm
vanuit JHWH.
De
zeelieden werpen vervolgens lading overboord. Deze ‘lading’ van het denken
(schip) is de inhoud van het denken: gedachten dus. Lading is de vertaling van
het Hebreeuwse woord kelie (strong 3627) dat vat betekent, en een vat is ook een
voorwerp dat inhoud heeft. Het overboord werpen van de inhoud (gedachten),
verwijst naar het verwijderen van de leugens en dwalingen uit ons denken. Dat is
overbodige ballast, dat we in de zee moeten werpen.
Waar
verwijst de zee dan naar? De zee verwijst symbolisch naar de Messias. De zee is
een groot wateroppervlak. Water verwijst naar de waarheid die de Messias ons
onderwijst (Johannes 17:17): het Levende water (Johannes 7). Het water van de
waarheid komt uit de zee (Job 14:11). Prediker 1:7 zegt dat naar de plaats
(zee) vanwaar de rivieren vol (levend) water kwamen, ze daarheen terugkeren, om
vandaar uit weer te gaan stromen. Zijn Woord keert niet vruchteloos terug
(Psalm 55:11). De zee is zout; zout zuivert en verwijst naar Zijn waarheid die
ons denken en hart zuivert van leugens en dwalingen vanuit de mens. De hele
wereld is gegrondvest op de zee (Psalm 24:2), op de Messias dus. De Messias
bedwingt de zee (Mattheüs 8) en loopt op de zee (Mattheüs 14:25). In Openbaring
4:6 is er een glazen zee als kristal voor de troon. In Openbaring 15:2 staan de
overwinnaars bij deze zee. Als we onze leugens en dwalingen, de inhoud van het
schip en de vaten, dus in de zee werpen, dan werpen we ze in de Messias waar ze
vernietigd worden door Zijn waarheid.
De
zee wordt in de bijbel verbonden met het graf, ook hier in Jona. De zee is de
diepste diepte. In Psalm 68:23 brengt JHWH ons terug uit de diepten van de zee:
dit verwijst naar opstanding in nieuw (geestelijk) leven. Hij is boven in de
hemel, en Hij is beneden in het graf (Psalm 139:8). 1 Petrus 3:19 bevestigt
dit, als daar staat dat de Messias in de gevangenis heeft gepredikt. Dit
verwijst naar de gevangenen in het graf. Hij predikt Zijn waarheid in het graf.
In het graf worden we getroost (Ezechiël 31:16); daar is het beste, daar krijgen
we Levend water. Vanuit het graf is opstanding, vanuit de dood naar nieuw
leven. We sterven in Hem, wat sterven aan onszelf betekent, sterven aan onze
leugens en dwalingen (Mattheüs 16:25). En dit geeft (geestelijk) leven (2
Timotheüs 2:11). We hebben alleen (geestelijk) leven in de Messias (Johannes
11:26). JHWH doodt en Hij maakt levend, Hij laat ons in het graf neerdalen en
Hij zal ons er weer uit doen oprijzen (1 Samuël 2:6, Ezechiël 37:12).
Jona
daalt steeds verder af: van het schip, naar het ruim van het schip, naar de
zee. Afdalen is naar beneden, richting het graf. Opstijgen, of opstaan, is
richting de (geestelijke) hemel. In het schip was Jona in een diepe slaap
gevallen. Ook dit verwijst naar (geestelijke) dood. Hetzelfde Hebreeuwse woord
wordt gebruikt in Richteren 4:21, waar Jaël een tentpin door het hoofd van
Sisera drijft. Ook Lazarus was in een diepe slaap in Johannes 11:11; hetzelfde
geldt voor het dochtertje van Jaïrus (Markus 5:39). Deze diepe slaap is een
symbool voor de (geestelijke) dood. In vers 6 wordt Jona door de kapitein
opgeroepen om op te staan, want hij lag (geestelijk) te slapen. We kunnen het
ons niet permitteren om geestelijk dood te zijn, geestelijk te slapen. We
moeten opstaan: geestelijk groeien. En dat doen we door Hem aan te roepen (vers
6): door ons te keren tot Zijn waarheid.
De
zee (Messias) werd steeds onstuimiger (vers 11). Zijn waarheid wordt steeds
confronterender, totdat we ‘breken’. Dit is geestelijke strijd: Zijn waarheid
tegenover de leugens en dwalingen vanuit de mens. In vers 12 zegt Jona dat ze
hem maar in de zee moeten werpen. Als we ons in de zee werpen, als we ‘in’ de waarheid
van de Messias zijn, dan wordt ons denken bevrijd (Johannes 8:31-32).
Als
Jona in de zee wordt geworpen, dan beschikt JHWH een grote vis om hem op te
slokken. Het Hebreeuwse woord dat met opslokken wordt vertaald, betekent ook
vernietigen. Wat in de geestelijke betekenis vernietigd moet worden, zijn de
leugens en dwalingen vanuit de mens in ons denken. Dit opslokken, of
vernietigen, verwijst dus naar het vernietigen van de leugens en dwalingen in
ons denken door Zijn waarheid. De vis is in de zee, dus in de Messias. Het
Hebreeuwse woord dat hier met vis wordt vertaald is dag (strong 1709). Het
grondwoord van dag is dagah (strong 1711) en dat betekent groeien. Dat staat in
verbinding met de geestelijke groei die we vinden in de gelijkenis van de
zaaier: van dertigvoudige, naar zestigvoudige, naar honderdvoudige vrucht. Als
we ‘in’ de Messias blijven (Johannes 15:5), in Zijn waarheid, dan gaan we geestelijk
groeien. De vis verwijst symbolisch naar de waarheid van de Messias waar Jona
‘in zat’, waardoor hij uiteindelijk op kon staan in nieuw leven.
Jona
verbleef drie dagen en drie nachten in de zee, in het binnenste van de vis. Deze
drie dagen en drie nachten is het teken waar Jesjoea naar verwijst als Hij Zijn
dood en opstanding aankondigt (Mattheüs 12:39-40). Ook Jesjoea was drie dagen
en drie nachten in het graf. Het ‘binnenste’ van de vis
is de vertaling van het Hebreeuwse woord meah (strong 4578), dat o.a. in
Genesis 15:4, 25:23, Ruth 1:11, 2 Samuël 16:11 en Psalm 71:6 wordt gebruikt in
de context van voortbrengen uit de moederschoot: geboorte dus. Dit verwijst
naar wedergeboorte in nieuw (geestelijk) leven. En dat is ook wat met Jona
gebeurt na die drie dagen en drie nachten (Jona 2:10).
– – – –
Dit is het eerste deel van een serie studies over het boek Jona. Klik hier voor deel 2.
De
geestelijke betekenis van de woorden en begrippen in dit blog worden
uitgebreider uitgelegd in mijn boek.