“Het Koninkrijk der hemelen is ook gelijk aan een schat, in de akker verborgen, die iemand vond en verborg; en van blijdschap daarover gaat hij heen en verkoopt alles wat hij heeft, en koopt die akker.”
Mattheüs 13:44
Zoals alle gelijkenissen, gaat ook de gelijkenis over de schat in de akker over het Koninkrijk. Het Koninkrijk is tweeledig: het Koninkrijk dat aanstaande is, het leven na dit leven, en het Koninkrijk in ons. En die beide hebben met elkaar te maken, want je (geestelijke) beloningen voor het leven na dit leven verdien je door je in dit leven al te richten op het Koninkrijk. Dat wordt onder andere duidelijk in de gelijkenis van de talenten, die ons aanspoort om iets te doen in dit leven met wat we hebben ontvangen, waarna we vervolgens beloningen in het volgende Koninkrijk (als de landheer Jesjoea terugkomt) ontvangen, of niet (dienaar met 1 talent). Wat we moeten doen heeft niets te maken met materiële zaken, met deze fysieke aarde. Want al deze fysieke, tastbare dingen die tijdelijk zijn, zijn niet aanwezig in het komende Koninkrijk (2 Korinthe 4:18). Het enige dat we meenemen is onze geest, ons lichaam gaat weer terug naar de aarde (Prediker 12:7). Onze opdracht in dit leven is om te gaan lijken op Jesjoea (Romeinen 8:29), zodat we weer lijken op het beeld van God, waarnaar we geschapen zijn (Genesis 1:26). En dat is niet de buitenkant, dat is niet ons uiterlijk, maar dat is onze binnenkant: ons (geestelijke) hart. En ons hart staat in verbinding met ons denken: wat we aannemen in ons denken, komt in ons hart. Dit proces van het veranderen naar Zijn beeld is onze geestelijke groei, of groei naar geestelijke volwassenheid. Het is het afleggen van de oude mens met een onvolmaakt denken en hart, en het aandoen, door de vernieuwing van ons denken (Efeze 4:23), van de nieuwe mens die lijkt op het beeld van Jesjoea en de Vader, die Eén zijn.
De akker, de schat en het verkopen in deze gelijkenis, gaat dus niet over materiële zaken. Het gaat om het Koninkrijk in ons, en heeft betrekking op ons hart en ons denken. De schat waar we alles voor willen verkopen, is het denken en het hart van Jesjoea en de Vader. Het is Zijn denken, dat hoger is dan ons denken (Jesaja 55:8). Het is de waarheid en wijsheid die we van boven mogen ontvangen, als hemels brood dat Hij naar beneden, naar ons zendt. Wat we daarvoor willen verkopen zijn onze eigen onjuiste gedachten: de leugens en dwalingen in ons denken, wat de bijbelse definitie is van zonde (Genesis 6:5 en 8:21). Leugens en dwalingen die we zelf hebben bedacht, of van anderen hebben aangenomen. Want die staan onze groei naar geestelijke volwassenheid, naar Zijn beeld, in de weg. Waar in het Woord dus handel wordt gedreven, zaken worden gekocht of verkocht, is de diepere geestelijke betekenis het kopen en verkopen van gedachten en meningen, van geestelijk brood van boven of van beneden. We doen dit als we meningen en gedachten van anderen aannemen (kopen), of ze aan anderen aanbieden, onderwijzen (verkopen). Kopen en verkopen heeft gevolgen voor je geestelijke groei. Het kopen en verkopen van de waarheid van JHWH zorgt voor geestelijke groei. Het kopen en verkopen van gedachten, meningen, van mensen belemmert onze geestelijke groei.