Een priem door het oor in de deur

Wanneer u een Hebreeuwse slaaf koopt, moet hij zes jaar dienen, maar in het zevende mag hij zonder te betalen als vrij man vertrekken. (…) Maar als de slaaf nadrukkelijk zegt: Ik heb mijn meester, mijn vrouw en mijn kinderen lief, ik wil niet als vrij man vertrekken, dan moet zijn meester hem bij de rechters brengen. Hij moet hem bij de deur of de deurpost brengen. Zijn meester moet dan met een priem zijn oor doorboren. Zo zal hij hem voor eeuwig dienen.” Exodus 21:2, 5, 6

“Als uw broeder, een Hebreeuwse man of Hebreeuwse vrouw, aan u verkocht is, dan zal hij u zes jaar dienen; maar in het zevende jaar moet u hem vrij van u laten weggaan. (…) Maar het moet zó zijn, als hij tegen u zegt: Ik wil niet bij u weggaan, omdat hij u en uw gezin liefheeft, omdat hij het goed bij u heeft, dat u een priem neemt en die door zijn oor en in de deur steekt; dan zal hij voor altijd uw slaaf zijn.”
Deuteronomium 15:12, 16, 17

Een priem door zijn oor in de deur. Wat kan de betekenis zijn van dit, op het eerste oog vreemde, ritueel?

Bij dit ritueel werd het oor van de slaaf met een priem doorboord. Waarom het oor? In Mattheüs 13:9 zegt Jesjoea: ‘wie oren heeft om te horen, laat hij horen’. En in Openbaring staat herhaaldelijk: ‘wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeente zegt’. Als iets wordt herhaald, dan wordt er nadruk op gevestigd. Zijn Woord wil ons duidelijk maken hoe belangrijk ‘horen’ is. Oren verwijzen naar het horen wat de Geest tot ons zegt. En dat is geestelijk horen, we horen hem (meestal) niet met onze fysieke oren. De Geest spreekt tot ons door Zijn Woord. Hij spreekt in de diepere geestelijke betekenissen die we kunnen zien als we de patronen kennen van Zijn gebruik van woorden. En als we vervolgens weten wat de Geest ons met deze patronen wil laten zien. De Geest van waarheid wijst ons de weg in heel de waarheid. Hij spreekt wat Hij ‘gehoord’ heeft, Hij spreekt vanuit Jesjoea (Johannes 16:13-14). We moeten horen naar Hem:

“en zie, een stem uit de wolk zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb; luister naar Hem!” Mattheüs 17:5

Het oor werd aan een deur vastgezet. Waarom een deur?

“Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de Deur voor de schapen.” Johannes 10:7

Jesjoea is de Deur. Ons oor op Hem vastzetten, betekent dat we naar Hem moeten luisteren.

Een deur geeft toegang. Waar leidt de Deur van Jesjoea naartoe? Om een deur te kunnen openen, hebben we meestal een sleutel nodig. In Jesaja 22:22 wordt de sleutel van het huis van David op een Dienaar gelegd. Uit Openbaring 3:7 blijkt dat Jesjoea deze sleutel heeft. In Mattheüs 16:19 worden sleutels genoemd die toegang geven tot het Koninkrijk. De Deur geeft dus toegang tot het Koninkrijk.

Wat is dan de sleutel? In Lukas 11:52 spreekt Jesjoea de wetgeleerden erop aan dat ze de sleutel van de kennis hebben weggenomen. De sleutel die de deur naar het Koninkrijk opent, is dus de sleutel van kennis.

Welke kennis? Als we een stukje teruggaan in Mattheüs 16, dan blijken de sleutels van het Koninkrijk in de context te staan van een waarschuwing over de dwaalleer van de Farizeeën en de Saduceeën (Matthëus 16:12). En ook in de context van de openbaring (kennis) aan Petrus, dat Jesjoea de Messias is (Mattheüs 16:16). Dwaling/leugen en waarheid dus. De sleutel van de kennis in Lukas 11 staat in de context van het binnenste van de Farizeeën dat gereinigd moet worden (Lukas 11:39-41). Ons binnenste wordt gereinigd van leugens en dwalingen door Zijn waarheid aan te nemen. De wetgeleerden hebben de sleutel van de kennis weggenomen, waardoor zij niet zijn binnengegaan (Lukas 11:52). Binnengegaan waarin? Wederom: het Koninrijk. Welke sleutel van kennis opent dan de deur naar Zijn Koninkrijk? Dat is de kennis die in Jesjoea verborgen is:

“opdat hun harten bemoedigd mogen worden, samengevoegd in de liefde, en zij tot heel de rijkdom van de volle zekerheid van het inzicht mogen komen, om het geheimenis te leren kennen van God, en van de Vader en van Christus, in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn.” Kolossenzen 2:2-3

Deze kennis is volgens deze tekst een verborgen schat. Jesjoea spreekt in Mattheüs 13:44 ook over deze verborgen schat:

Het Koninkrijk der hemelen is ook gelijk aan een schat, in de akker verborgen, die iemand vond en verborg; en van blijdschap daarover gaat hij heen en verkoopt alles wat hij heeft, en koopt die akker.”

Het onderwijs van Jesjoea gaat over het Koninkrijk (Lukas 4:43). En Hij onderwijst geheimenissen, in de vorm van gelijkenissen: 

“Hij zei: Aan u is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk van God te kennen, maar tot de anderen spreek Ik in gelijkenissen, opdat zij niet zien, ook al zien zij, en niet begrijpen, ook al horen zij.” Lukas 8:10

En die moeten we ‘horen’ en zoeken:

“Maar zoek eerst het Koninkrijk van God” Mattheüs 6:33

We moeten het zoeken, omdat het verborgen is (Mattheüs 13:44, Kolossenzen 2:2-3). Maar Hij belooft dat wie zoekt, zal vinden:

“Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden.” Mattheüs 7:7

En kloppen en opengedaan worden verwijzen ook weer naar de deur.

Waar moeten we het zoeken?

“En men zal niet zeggen: Zie hier of zie daar, want, zie, het Koninkrijk van God is binnen in u.” Lukas 17:21

Niet ‘hier’ of ‘daar’, dus niet ergens buiten onszelf. Maar ‘binnen in u’. En binnen in ons, is ons hart en denken. En dat is precies de plek waar kennis zit.

Maar welke kennis zit daar? De kennis die bedoeld wordt in Kolossenzen 2:3? Er is namelijk ook een andere soort kennis:

die altijd leren en nooit tot kennis van de waarheid kunnen komen.” 2 Timotheüs 3:7

“En wat de afgodenoffers betreft: wij weten dat wij allen kennis bezitten. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde bouwt op. En als iemand denkt iets te weten, dan heeft hij nog niets leren kennen zoals men behoort te kennen.” 1 Korinthe 8:1-2

En deze kennis komt niet tot de waarheid. Deze kennis leidt niet tot het Koninkrijk binnen in ons. Het is dus essentieel om te leren onderscheiden tussen de ‘kennis die in Jesjoea verborgen is’ (Kolossenzen 2:3) en de kennis die ‘opgeblazen’ is en ‘nooit tot de waarheid kan komen’ (1 Korinthe 8:1-2, 2 Timotheüs 3:7). Kennis die leidt tot het Koninkrijk, is kennis die ‘hoort wat de Geest zegt’, kennis die Jesjoea ons aanreikt in Zijn onderwijs over het Koninkrijk. Met deze sleutels kunnen we de deur openen naar het Koninkrijk. Kennis die niet leidt tot het Koninkrijk, is alle andere (geestelijke) kennis die in ons denken is. En dat zijn gedachten van leugens en dwalingen vanuit de mens.

Bij de slaaf werd het oor doorboord. Jesjoea’s handen en voeten zijn doorboord (Psalm 22:17, Lukas 24:38). Het is opmerkelijk dat de handen, voeten en oren terug komen in het ritueel van de inwijding van priesters:

“Men slachtte hem, en Mozes nam een deel van zijn bloed, en streek het op de rechteroorlel van Aäron, op de duim van zijn rechterhand en op de grote teen van zijn rechtervoet.” Leviticus 8:23

De priester, die symbool staat voor het honderdvoudig denken (1), wordt ingewijd door het strijken van bloed op zijn oor, hand en voet. Dit bloed wijst vooruit naar het bloed van Jesjoea, dat onze geestelijke oren opent en dat onze handen en voeten schoon wast van leugens en dwalingen (2). Daardoor kunnen we geestelijk groeien naar het honderdvoudig denken waar de priester symbool voor staat.

Het strijken van bloed op de oren, handen en voeten, komt ook terug in het ritueel van de reiniging van melaatsen in Leviticus 14:14-20. In een eerder blog heb ik uitgelegd dat melaatsheid verwijst naar leugens en dwalingen in ons denken (3). Zijn bloed reinigt ons van zonde (leugens en dwalingen, oftewel ‘gedachtespinsels van ons hart’ (Genesis 6:5)). Hoe minder leugens en dwalingen in ons denken zijn, hoe beter onze geestelijke oren kunnen horen. En ook hier reinigt Zijn bloed onze handen en voeten, die symbool staan voor leugens en dwalingen (2).

“Maar als de slaaf nadrukkelijk zegt: Ik heb mijn Meester (…) lief, ik wil niet als vrij man vertrekken, (…) Zijn Meester moet dan met een priem zijn oor doorboren. Zo zal hij Hem voor eeuwig dienen.”

De slaaf was vrij om te kiezen of hij na zes jaar zijn meester wilde blijven dienen. Zo zijn ook wij vrij om te kiezen. Als wij ervoor kiezen om ons geestelijke oor te laten vastzetten op de Deur (om te horen dus naar de geestelijke waarheid van Zijn Woord), dan zal Hij voor altijd onze Meester zijn. En dan noemt Hij ons niet langer dienaar, maar dan noemt Hij ons vriend (Johannes 15:15).

_________________________

  1. hoe de priester symbool staat voor het honderdvoudig denken uit de gelijkenis van de zaaier (Mattheüs 13), leg ik uitgebreid uit in mijn boek.
  2. Zie hiervoor mijn blog Zie mijn handen en voeten.
  3. Zie hiervoor mijn blog Geestelijke dood en geestelijk leven.
USA