Wees dan waakzaam

In Mattheüs 25 vinden we de gelijkenis van de wijze en de dwaze meisjes. In het beginvers wordt duidelijk dat dit over het Koninkrijk gaat. Jesjoea besluit met de oproep “Wees dan waakzaam” (vers 13). Wat bedoelt Jesjoea hiermee, in de context van het Koninkrijk? Dit wordt duidelijker in het laatste deel van het vorige hoofdstuk dat, met gebruik van het woord ‘dan’ in Mattheüs 25:1, bij deze gelijkenis wordt getrokken. In dit stuk komt de oproep tot waakzaamheid nog eens twee keer voor.

“Maar weet dit, dat als de heer des huizes geweten had in welke nachtwake de dief komen zou, hij waakzaam geweest zou zijn, en niet in zijn huis zou hebben laten inbreken.” Mattheüs 24:43

Hoewel het bewaken van je letterlijke huis zodat dieven niet zullen inbreken natuurlijk een verstandig advies is, gaat de oproep van Jesjoea verder dan dat. De geestelijke betekenis van huis verwijst naar ons denken en hart. Dat is bijvoorbeeld af te leiden uit de instructie van het verwijderen van gist (zonde, leugens en dwalingen) uit het huis (denken, hart) tijdens Pesach (Exodus 12:15), en de reiniging van de tempel (het huis van God) door Jesjoea in Mattheüs 21:12-13. En met het Koninkrijk binnenin ons (Lukas 17:20) verwijst Jesjoea naar ons denken en hart. Het is dat Koninkrijk dat we volgens Mattheüs 6:33 moeten zoeken, in plaats van ons druk te maken over eten, drinken of waar we ons mee kleden.

Jesjoea roept ons in de gelijkenis van de wijze en de dwaze meisjes – en het stuk ervoor – dus op om waakzaam te zijn in ons denken en hart. Hoe kunnen we dat doen? In Spreuken 4:23 staat:

“Bescherm je hart boven alles wat te behoeden is, want daaruit zijn de uitingen van het leven.”

Spreuken 4 gaat over het vasthouden van woorden van wijsheid (waarheid) in ons hart (vers 4, 5, 21) en het verwijderen van bedrog (vers 24) en het kwade (vers 27), dat verwijs naar leugens en dwalingen. En die twee zijn zodanig met elkaar verbonden, dat als we Zijn waarheid in ons hart en denken houden dit de leugens en dwalingen uit ons hart en denken verwijdert.

Terug naar Mattheüs 24. In vers 45 staat:

“Wie is dan de trouwe en verstandige dienaar, die zijn heer over zijn personeel aangesteld heeft om hun het voedsel op de juiste tijd te geven?”

Ook voedsel heeft een geestelijke betekenis, het verwijst naar waar we ons hart en denken mee voeden. Om de trouwe en verstandige dienaar te zijn die geestelijk voedsel geeft op de juiste tijd, moeten we eerst zelf dit geestelijk voedsel in ons hart en denken hebben. Dit geestelijk voedsel is Zijn wijsheid en waarheid, en niet het ‘brood van goddeloosheid’ uit Spreuken 4:17.

Met waakzaam zijn bedoelt Jesjoea dus dat we ervoor waken wat in we in ons hart en denken toelaten. Waar vullen we ons hart en denken mee? Is het Zijn waarheid, of zijn het leugens en dwalingen? Wat laten we in ons ‘huis’ inbreken? En welk geestelijk voedsel ‘eten’ we?

USA