Dit schrift op de wand uit Daniël 5:25 is ook te verklaren vanuit het patroon van 30-voud, 60-voud en 100-voud uit de gelijkenis van de zaaier in Mattheüs 13. De geestelijke betekenis van de gebruikte woorden wordt duidelijk, als je de betekenis opzoekt via de strongnummers en ook kijkt naar de verwante woorden.
Mene is strongnummer 4484 en verwant aan strongnummer 4483.
Tekel is strongnummer 8625 en het grondwoord is strongnummer 8254.
Ufarsin is strongnummer 6537 en het grondwoord is strongnummer 6536.
Wordt de betekenis van dit schrift op de wand dan niet in de tekst zelf al uitgelegd? Dat klopt, maar dat is de toepassing van Daniël op dat moment in de geschiedenis voor die concrete situatie. Naast deze tijdelijke geschiedenis, is uit de patronen van de gebruikte woorden een eeuwige geestelijke betekenis af te leiden.
Opvallend is dat het woord mene 2x voorkomt. Er zijn twee geestelijke statussen van 100-voud: de geestelijke status van koning en van priester. Mene, strongnummer 4484, is verwant aan strongnummer 4483 en dat betekent het aanstellen in een (hoge) positie. Nog een aanwijzing voor 100-voud dus.
Strongnummer 8254 is het grondwoord van tekel, strongnummer 8625, en dit woord betekent wegen of betalen. Dit woord wordt meestal gebruikt in combinatie met het woord zilver, en de geestelijke betekenis van zilver verwijst naar de geestelijke status van 60-voud. Dit is af te leiden uit de geestelijke betekenissen van de onderdelen van het beeld in Daniël 2.
Ufarsin, strongnummer 6537, betekent verdelen. Het grondwoord van ufarsin is strongnummer 6536 en dit woord betekent ook verdelen. De geestelijke status van 30-voud is het meest verdeeld, het minst een eenheid in opvattingen en met elkaar.
Dit levert dan op:
Mene: 100-voud
Tekel: 60-voud
Ufarsin: 30-voud