Vier dieren uit Spreuken 30

“Deze vier zijn het kleinst op aarde, maar wijs zijn ze, wijs gemaakt:
de mieren zijn een volk zonder kracht,
maar in de zomer bereiden ze hun voedsel,
klipdassen zijn een volk zonder macht,
maar ze bouwen hun huis in de rots,
de sprinkhaan heeft geen koning,
maar hij trekt gezamenlijk ordelijk op,
een hagedis kunt u met beide handen grijpen,
maar hij zit in de paleizen van de koning.”
Spreuken 30:24-28

Deze tekst uit Spreuken noemt eigenschappen van vier dieren. Waarom zijn het er vier, en geen drie, of vijf, of zes? De eigenschappen die in deze tekst genoemd worden, zijn geestelijke eigenschappen van de geestelijke status van 100-voud koning. Het getal vier in het Woord verwijst naar deze geestelijke status. Dus het noemen van vier dieren in deze tekst is niet toevallig.

Buiten enkele uitzonderingen, verwijzen de voorbeelden van dieren in het Woord naar de hogere geestelijke statussen van het Koninkrijk. De hogere geestelijke statussen van 100-voud worden bereikt als je één bent met het hart en denken van JHWH. Als er geen eigen wil, meningen of gedachten meer zijn, die je van JHWH en van Zijn plan kunnen afleiden. Dieren zijn daarin ons voorbeeld, omdat dieren van nature zijn afgestemd op hun Maker. Dieren doen waar ze voor gemaakt zijn, zonder eigen wil. Als één vogel in een vogelzwerm besluit de andere kant op te vliegen, dan veroorzaakt hij chaos. De dierenwereld is in harmonie, de mensenwereld is dat niet. Waar dieren niet in harmonie zijn, is dit veroorzaakt door ingrijpen van de mens.

De vier dieren worden wijs genoemd. Wijsheid is een eigenschap van de geestelijke status van 100-voud koning. Wijsheid komt van boven, van JHWH (zie o.a. Genesis 41:39, 1 Koningen 3:12). Koning Salomo ontving wijsheid rechtstreeks van JHWH. Als mieren hun voedsel bereiden, dan wordt in de geestelijke betekenis verwezen naar het bereiden van geestelijk voedsel, dat het onderwijs van de waarheid van JHWH is dat de geestelijke 100-voud koning onderwijst. Als de tekst zegt dat klipdassen hun huis in de rots bouwen, dan heeft dit dezelfde geestelijke betekenis als het huis op de rots van de wijze man in de gelijkenis in Mattheüs 7. De geestelijke betekenis van huis is ons denken. De geestelijke betekenis van rots is de Messias Jesjoea. De geestelijke 100-voud koning bouwt zijn denken op de Rots van waarheid en wijsheid en zijn denken is in, één, met de Rots. Het gezamenlijk ordelijk optrekken van de sprinkhaan verwijst naar het samen, één, zijn van het denken en hart van de geestelijke 100-voud koning met JHWH. Dat maakt dat we net zo ordelijk worden als vogels in een vogelzwerm of vissen in een school vissen. In harmonie met Hem en als gevolg daarvan met elkaar. De hagedis ten slotte zit in de paleizen van de koning. De geestelijke betekenis van paleis is, net als huis, ons denken. De hagedis bevindt zich dus in de waarheid en wijsheid van het denken van de 100-voud geestelijke koning en is daarom ook in eenheid met JHWH en met de andere dieren/100-voud geestelijke mensen. En zijn denken en hart is in, één, met het denken en hart van de Koning der Koningen, Jesjoea.

Het begrip 100-voud komt uit de gelijkenis van de zaaier van Mattheüs 13. Het is de hoogste geestelijke status van de 3 genoemde vruchten: 30-voud, 60-voud en 100-voud.

USA