JHWH wil een schat in onze zakken geven

“Vrede zij u, wees niet bevreesd. Uw God en de God van uw vader heeft u een schat in uw zakken gegeven.”
Genesis 43:23

Het hele Woord drukt uit dat JHWH ons een schat in onze zakken wil geven. Wat wordt hiermee bedoeld? Wat is de geestelijke betekenis van deze begrippen in het Woord?

Kolossenzen 2:2-3 geeft het antwoord op de vraag wat de schat is:

“opdat hun harten bemoedigd mogen worden, samengevoegd in de liefde, en zij tot heel de rijkdom van de volle zekerheid van het inzicht mogen komen, om het geheimenis te leren kennen van God, en van de Vader en van Christus, in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn.”

De schat is wijsheid en kennis. En deze tekst geeft aan dat die zijn verborgen in Jesjoea. De schatten van wijsheid en kennis zijn verborgen in het onderwijs van Jesjoea, in de geheimenissen, die over het Koninkrijk gaan. In Mattheüs 13:11 geeft Jesjoea antwoord op de vraag van Zijn discipelen waarom Hij in gelijkenissen spreekt:

“Hij antwoordde en zei tegen hen: Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar aan hen is het niet gegeven.”

In Kolossenzen 2:2-3 staat dat als we inzicht in deze geheimenissen krijgen, als we die schat mogen ontdekken, dat ons hart dan bemoedigd wordt. Ons hart wordt bemoedigd door de wijsheid en kennis van de geheimenissen van het onderwijs van Jesjoea over het Koninkrijk, omdat deze waarheid ons in staat stelt om de leugens en dwalingen uit ons hart en denken te verwijderen. Als je die verborgen schat vindt, dan wil je alles ervoor verkopen volgens Mattheüs 13:44:

“Het Koninkrijk der hemelen is ook gelijk aan een schat, in de akker verborgen, die iemand vond en verborg; en van blijdschap daarover gaat hij heen en verkoopt alles wat hij heeft, en koopt die akker.”

We hebben in vers 11 van ditzelfde hoofdstuk gezien dat de gelijkenissen over het Koninkrijk gaan. Mattheüs 6:33 zegt dat we het Koninkrijk moeten zoeken:

“Maar zoek eerst het Koninkrijk van God”

In deze tekst wordt gedoeld op het Koninkrijk binnen in ons, zoals Lukas 17:21 zegt:

“En men zal niet zeggen:  Zie hier of zie daar, want, zie, het Koninkrijk van God is binnen in u.”

Wat bedoelt Jesjoea in de gelijkenis van de schat in de akker uit Mattheüs 13:44 met het verkopen van alles wat je hebt, om deze schat van wijsheid en kennis in ons hart en denken te kunnen kopen? Met verkopen doelt Hij hier op het afstand doen van alle leugens en dwalingen in ons hart en denken, zodat we ons hart en denken kunnen vullen met die schat van wijsheid en kennis. En zo ontwikkelt het Koninkrijk zich in ons, waar de teksten van Mattheüs 6:33 en Lukas 17:21 hierboven naar verwijzen.

Het is deze schat die we moeten verzamelen volgens Mattheüs 6:19-21:

“Verzamel geen schatten voor u op de aarde, waar mot en roest ze verderven, en waar dieven inbreken en stelen; maar verzamel schatten voor u in de hemel, waar geen mot of roest ze verderft, en waar dieven niet inbreken of stelen; want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.”

en volgens 1 Timotheüs 6:19:

“Zo verzamelen zij voor zichzelf een schat: een goed fundament voor de toekomst, opdat zij het eeuwige leven verkrijgen.”

Deze schat geeft eeuwig geestelijk leven. Door het ontvangen van steeds dieper geestelijk inzicht, door het steeds meer ontdekken van de diepe waarheid die de leugens en dwalingen uit ons denken en hart verwijdert, groeien we geestelijk en dat geeft leven. En dat is het beste fundament voor onze toekomst, die deze tijdelijke aarde overstijgt. Deze schat geeft volgens onze begintekst van Genesis 43:23 ook vrede, sjalom. Wijsheid en kennis van JHWH geeft vrede in ons hart. Leugens en dwalingen roven die vrede weg.

Mattheüs 6:19 noemt ook een schat op de aarde en Mattheüs 12:35 noemt een slechte schat:

“De goede mens brengt goede dingen voort uit de goede schat van het hart, en de slechte mens brengt slechte dingen voort uit de slechte schat.”

Als de goede schat verwijst naar wijsheid en kennis die in het onderwijs van Jesjoea verborgen is, dan verwijst de slechte schat, of de schat op de aarde, naar onze eigen ‘wijsheid’ en ‘kennis’: de dwalingen en leugens in ons hart. Dat maakt ons volgens deze tekst een slecht mens. Om een, in de ogen van JHWH, goed mens te kunnen worden moeten er goede schatten van wijsheid en kennis van Jesjoea in ons hart zijn.

De geestelijke betekenis van de schat hebben we nu gevonden. In onze begintekst van Genesis 43:23 staat dat JHWH deze schat heeft gegeven. Dat alleen JHWH deze schat van wijsheid en kennis kan geven, is duidelijk. Wijsheid en kennis komt van JHWH, en niet uit het hart en denken van de mens. Deze tegenstelling zagen we ook hierboven in Mattheüs 12:35. De goede schat komt van JHWH, de slechte schat komt uit ons eigen hart.

Genesis 43:23 zegt dat JHWH ons deze schat in onze zakken geeft. Als de geestelijke betekenis van schat verwijst naar wijsheid en kennis, waar verwijst de zak dan naar? Een zak is gevuld, heeft inhoud. In deze tekst is de inhoud een schat: wijsheid en kennis. Wijsheid en kennis is in ons denken en in ons hart. De geestelijke betekenis van een zak verwijst dus naar ons denken en ons hart, daar waar wijsheid en kennis van JHWH of onze eigen ‘wijsheid’ en ‘kennis’ is. Waarheid, of leugens en dwalingen dus.

Waar vinden we dit bevestigd?

In Leviticus 11:32 staat dat een zak onrein kan zijn:

“Verder is alles waarop iets van die dieren valt als ze dood zijn, onrein: elk houten voorwerp, of een kledingstuk, of een huid, of een zak”

Ons denken en hart is onrein, als het onreine gedachten bevat. En dat zijn leugens en dwalingen. Onze eigen ‘wijsheid’ en ‘kennis’ dus, de slechte schat van Mattheüs 12:35.

In Micha 6:10-11 wordt (on)reinheid ook aan een zak verbonden:

“Zijn er in het huis van de goddeloze nog schatten door goddeloosheid verkregen en een krappe efa, wat te verfoeien is? Zou Ik rein zijn met een goddeloze weegschaal en met een zak valse weegstenen?”

Deze tekst zegt dat een zak, een denken en hart, met valse weegstenen ons onrein maakt. Deuteronomium 25:13 zegt dat we niet twee verschillende weegstenen in onze zak, in ons denken, mogen hebben:

“U mag niet twee verschillende weegstenen in uw zak hebben, een grote en een kleine.”

Dit is weer verbonden met de goede schat en de slechte schat in ons hart uit Mattheüs 12:35. Onze weegstenen zijn vals, als het leugens en dwalingen zijn. We moeten maar één soort weegsteen in onze zak, in ons denken, hebben. En dat is natuurlijk de waarheid en wijsheid van JHWH.

De tekst van Micha 6:10-11 hierboven noemt ook schatten die door goddeloosheid zijn verkregen. Dit zijn de slechte schatten van Mattheüs 12:35: de leugens en dwalingen in ons hart en denken. Die zijn door goddeloosheid verkregen, doordat we ons niet richtten op JHWH, op Zijn wijsheid, maar op de leugens en dwalingen vanuit het denken van de mens. En die zijn te verfoeien volgens deze tekst. Deze goddeloze schatten zijn in het huis van de goddeloze. De geestelijke betekenis van huis verwijst ook naar ons denken. Dat leg ik uit in mijn boek, in hoofdstuk “De schaal en het oordeel van de schalen”. De gelijkenis van Lukas 6:47-49, over de wijze man en de dwaze man die hun huis bouwden op rots of op aarde, verwijst hiernaar:

“Ieder die naar Mij toe komt en Mijn woorden hoort en ze doet, Ik zal u laten zien aan wie hij gelijk is. Hij is gelijk aan een man die een huis bouwde: hij groef en diepte uit en legde het fundament op de rots. Toen de hoge vloed kwam, sloeg de waterstroom tegen dat huis aan en kon het niet doen wankelen, want het was op de rots gefundeerd. Maar wie ze gehoord en niet gedaan zal hebben, is gelijk aan een man die een huis bouwde op de aarde zonder fundament. Toen de waterstroom ertegenaan sloeg, stortte het meteen in, en de val van dat huis was groot.”

De dwaze man bouwde zijn huis, zijn denken, op de aarde. Dit is weer verbonden met de schat op de aarde uit Mattheüs 6:19, die we niet moeten verzamelen. Ons denken bouwen op de aarde, op onze eigen ‘wijsheid’ en ‘kennis’, zorgt dat we vallen. Volgens Kolossenzen 3:1-2 moeten we de dingen bedenken die boven zijn, dat is de waarheid van JHWH, en niet de dingen die op de aarde zijn, dat zijn de leugens en dwalingen vanuit het denken van de mens. We moeten ons denken vullen met de waarheid van JHWH boven en niet met de leugens en dwalingen vanuit het denken van de mens van de aarde:

“Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn.”

“Wie van boven komt, is boven allen; wie uit de aarde is, is uit de aarde en spreekt uit de aarde. Wie uit de hemel komt, is boven allen.” Johannes 3:31

De wijze man in deze gelijkenis bouwde zijn huis, zijn denken, op de rots. Rots verwijst in het Woord naar Jesjoea. Dat maakt bijvoorbeeld 1 Korinthe 10:4 duidelijk:

“ Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die hen volgde; en die rots was Christus.”

De wijze man bouwde dus zijn denken op, vulde zijn denken met, de waarheid en wijsheid van Jesjoea. En dat is de waarheid en wijsheid die Hij in de geheimenissen van het Koninkrijk onderwees.

De tempel is ook een huis, het huis van JHWH. De tempelreiniging door Jesjoea in Mattheüs 21:12-13 verwijst naar het reinigen van ons denken, van de leugens en dwalingen die we in ons denken “gekocht”, aangenomen, hebben waardoor we er een rovershol van hebben gemaakt:

“En Jezus ging de tempel van God binnen en dreef allen die in de tempel verkochten en kochten naar buiten, en keerde de tafels van de wisselaars om en de stoelen van hen die de duiven verkochten. En Hij zei tegen hen: Er is geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden; maar u hebt er een rovershol van gemaakt.”

Wij mensen hebben, anders dan de dieren, van JHWH het geschenk van ons denken, ons intellect, ontvangen. Maar net zoals de fysieke tempel die regelmatig geschonden en daarom tot twee keer toe vernietigd werd, hebben we van ons denken door het te vullen met leugens en dwalingen vanuit de mens in plaats van de waarheid van JHWH, een onrein rovershol gemaakt.

Terug naar de geestelijke betekenis van de zak. Mattheüs 9:17 is verbonden met onze begintekst over de schat die JHWH in onze zakken wil geven:

“Ook doet men geen nieuwe wijn in oude leren zakken; anders barsten de zakken, en de wijn stroomt eruit, en de zakken gaan verloren; maar men doet nieuwe wijn in nieuwe zakken, en beide blijven behouden.”

Nieuwe wijn verwijst naar de waarheid van JHWH in ons denken. Dit leg ik uit in mijn boek, in hoofdstuk “Jesjoea droeg onze zonden”. Onze begintekst van Genesis 43:23 zegt dat het JHWH is die ons een schat: Zijn wijsheid en waarheid, in onze zakken: ons denken geeft. Het is een geschenk van JHWH Zelf. Deze nieuwe wijn van de waarheid moeten we in nieuwe zakken doen, in een door Hem vernieuwd denken. Met onze oude zakken, ons onreine denken vol leugens en dwalingen, kunnen we de waarheid van JHWH niet ontvangen. Ons oude denken kan de waarheid niet bevatten, omdat de leugens en dwalingen in de weg zitten. Nieuwe wijn, waarheid van JHWH, moet in nieuwe zakken, een vernieuwd denken naar Efeziërs 4:23:

“en dat u vernieuwd wordt in de geest van uw denken”

Nu we weten dat zakken geestelijk verwijzen naar ons denken en ons hart, wordt ook de diepere betekenis van andere verzen uit Genesis 44 duidelijk. In Genesis 44:1 worden de zakken gevuld met voedsel:

“Hij gebood degene die over zijn huis ging: Vul de zakken van deze mannen met voedsel, zoveel als ze kunnen dragen, en stop ieders geld boven in zijn zak.”

Als de geestelijke betekenis van zakken verwijst naar ons denken, wat is dan het voedsel waar we ons denken mee kunnen vullen? Dat kan voedsel van de waarheid zijn, dat is het manna van JHWH, of voedsel van de leugen, en dat is leugenbrood vanuit het denken van de mens van de aarde:

“Hij verootmoedigde u, Hij liet u hongerlijden en Hij liet u het manna eten, dat u niet kende en ook uw vaderen niet gekend hadden, om u te laten weten dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond van de HEERE komt.” Deuteronomium 8:3

“Leugenbrood smaakt de mens zoet, maar daarna heeft hij zijn mond vol kiezelstenen.” Spreuken 20:17

Johannes 6:27 zegt dat Jesjoea ons dit eeuwige voedsel geeft van waarheid, wijsheid en kennis. Hij geeft het ons in Zijn onderwijs over het Koninkrijk.

“Werk niet om het voedsel dat vergaat, maar om het voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven, dat de Zoon des mensen u geven zal”

En Genesis 44:11-12 sluit het mooi af:

“Zij haastten zich en ieder zette zijn zak op de grond, en ieder opende zijn zak. En hij doorzocht ze, beginnend bij de oudste en eindigend bij de jongste; en de beker werd gevonden in de zak van Benjamin.”

In deze tekst worden zakken doorzocht. Het is JHWH Die onze zakken, Die ons hart en denken, doorzoekt.

“Ik, de HEERE, doorgrond het hart, beproef de nieren.” Jeremia 17:10

“Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten.” Psalm 139:23

Laat dat ons verlangen zijn, om zo te groeien naar geestelijke volwassenheid, naar de ontwikkeling van Zijn Koninkrijk binnen in ons.

USA