“Maar hun gedachten werden verhard, want tot op heden blijft diezelfde bedekking bij het lezen van het Oude Testament, zonder te worden weggenomen. Die bedekking wordt tenietgedaan in Christus.”
2 Korinthe 3:14
De (letterlijke) uitleg van de bedekking die op de Joden is gelegd, is meestal dat ze niet kunnen zien dat de Profeten verwijzen naar het feit dat Jesjoea de Messias is, omdat er een bedekking in hun denken (vers 14: “maar hun gedachten werden verhard”) en hart (vers 15: “tot op heden ligt er, wanneer Mozes gelezen wordt, een bedekking op hun hart”) is.
Deze uitleg zou inderdaad kunnen worden afgeleid uit deze vertaling van vers 14, maar vers 15 zegt specifiek dat die bedekking op hun hart ligt als Mozes wordt voorgelezen. Met het voorlezen van Mozes wordt de Wet bedoeld, en niet de Profeten. De bedekking heeft dus betrekking op de Wet, en niet op de Profeten. Deze vertaling van vers 14 lijkt te zeggen dat die bedekking betrekking heeft op het hele Oude Testament, dus ook op de Profeten. Maar het Griekse woord diatheke dat in vers 14 is vertaald met testament, kan ook worden vertaald met verbond. En in de Hebreeuwse tekst (ik gebruik de Dalman-Delitzsch) staat in dit vers het Hebreeuwse woord berit, dat verbond betekent.
Hetzelfde Griekse woord diatheke staat bijvoorbeeld in:
Handelingen 3:25 “U bent kinderen van de profeten en van het verbond (diatheke) dat God met onze vaderen sloot, toen Hij tegen Abraham zei: En in uw Nageslacht zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden.”
Handelingen 7:8 “En Hij gaf hem het verbond (diatheke) van de besnijdenis; en zo verwekte hij Izak en besneed hem op de achtste dag, en Izak verwekte en besneed Jakob, en Jakob de twaalf aartsvaders.”
Romeinen 9:4 “Zij zijn immers Israëlieten; voor hen geldt de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden (diatheke) en de wetgeving en de eredienst en de beloften.”
Galaten 3:17 “Dit nu zeg ik: Het verbond (diatheke), dat eertijds door God rechtsgeldig was gemaakt met het oog op Christus, wordt door de wet, die na vierhonderddertig jaar gekomen is, niet krachteloos gemaakt om de belofte teniet te doen.”
Galaten 4:24 “Deze dingen hebben een zinnebeeldige betekenis; want deze vrouwen zijn de twee verbonden (diatheke): het ene, dat van de berg Sinaï, dat kinderen voortbrengt voor de slavernij, dat is Hagar.”
Het gaat in de context van 2 Korinte 3 dus om de Wet en niet om de Profeten. En het gaat specifiek om de letter van de Wet die tegenover de Geest van de Wet wordt gezet. Door de bedekking zagen de Israëlieten alleen de letter, en niet de Geest onder de letter:
Vers 6-7: “Hij heeft ons namelijk bekwaam gemaakt om dienaars van het nieuwe verbond te zijn, niet van de letter, maar van de Geest; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend. Als nu de bediening van de dood, met letters in stenen gegrift, in heerlijkheid was, zodat de Israëlieten hun ogen niet op het gezicht van Mozes gericht konden houden vanwege de heerlijkheid van zijn gezicht, hoewel die tenietgedaan zou worden”
En die bedekking kan inderdaad niet worden weggenomen buiten Jesjoea de Messias om. Die bedekking wordt weggenomen door Zijn onderwijs. En om Zijn onderwijs te geloven, moet je Hem geloven. En Zijn onderwijs begrijpen gaat niet zonder hulp van de Geest, Die pas in ons komt als we Jesjoea geloven.
Vers 13 verklaart dat Mozes zijn gezicht bedekte zodat de Israëlieten hun ogen niet gericht zouden houden op het einddoel van wat tenietgedaan wordt (de letter):
“Mozes, die een bedekking op zijn gezicht legde, opdat de Israëlieten hun ogen niet gericht zouden houden op het einddoel van wat tenietgedaan wordt”
In dit vers lijkt te staan dat de Israëlieten in die tijd nog niet het einddoel van de letterlijke wet mochten zien en dat de Geest onder de letter dus om een reden verborgen is gehouden. Ook Mattheüs 13:17 spreekt over dingen die tot dan toe verborgen waren:
“Want voorwaar, Ik zeg u dat veel profeten en rechtvaardigen verlangd hebben te zien wat u ziet, en zij hebben het niet gezien; en te horen wat u hoort, en zij hebben het niet gehoord.”
Door die bedekking konden de Israëlieten ziende niet zien en horende niet horen.
“Zij hebben ogen om te zien, maar zij kijken niet, zij hebben oren om te horen, maar zij luisteren niet” Ezechiël 12:2
“Luister voortdurend, maar u zult het niet begrijpen. Zie voortdurend, maar u zult het niet opmerken.” Jesaja 6:9
En: “die bedekking wordt tenietgedaan in Christus.” 2 Korinthe 3:14
In vers 18 staat het doel van dit alles: te veranderen naar het beeld van Jesjoea: “Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals dit door de Geest van de Heere bewerkt wordt.”
We hebben nu gezien waar de bedekking precies over ligt, en hoe deze teniet wordt gedaan. Maar waar verwijst die bedekking geestelijk naar? De bedekking die ons het zicht op de diepere waarheid ontneemt, zijn de leugens en dwalingen waar we in geloven waardoor we deze waarheid niet kunnen zien. En daar kunnen we flink in vastzitten.
“En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven.” 2 Thessalonicenzen 2:11.
Het is dus belangrijk om de leugens en dwalingen waar we in geloven te laten ontmaskeren door het onderwijs van Jesjoea, door Zijn Woord. Zijn Woord reinigt ons.
“Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven, opdat Hij haar zou heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord” Efeziërs 5:25-26
Zijn onderwijs schijnt licht op de leugens en dwalingen die in ons hart en denken zijn en door het aannemen van de waarheid van Zijn onderwijs worden deze leugens en dwalingen vernietigd. Hierdoor krijgen we meer geestelijk zicht en groeien we “met een onbedekt gezicht” naar geestelijke volwassenheid, want we worden hierdoor “van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals dit door de Geest van de Heere bewerkt wordt.”