Hoe de maan naar Jesjoea verwijst

“Dan zal het licht van de volle maan zijn als het licht van de gloeiende zon, en het licht van de zon zal zevenmaal sterker zijn, net als het licht van zeven dagen, op de dag dat de HEERE de breuk van Zijn volk zal verbinden en de wond die het is toegebracht, zal genezen.” 
Jesaja 30:26

In het vierde deel van de studieserie over het boek Jona, zagen we dat de zon in de Bijbel symbool staat voor JHWH. De Messias is het Licht van de wereld (Johannes 8:12). De zon is de bron van het licht; het licht van de waarheid komt van de Vader (Johannes 5:19). De eerste uitspraak van JHWH in de bijbel is: “Laat er licht zijn” (Genesis 1:3). 1 Timotheüs 6:16 zegt dat Hij in een ontoegankelijk licht woont. In Psalm 84:12 wordt JHWH een zon genoemd, en in Maleachi 4:2 zal onder de vleugels van de Zon der gerechtigheid genezing zijn (zie ook Psalm 91). In Prediker beschouwt de schrijver alles wat gebeurt ‘onder de zon’. Deze uitdrukking wordt vaak (27x) gebruikt in het boek Prediker. De zon staat boven alles wat gebeurt, Hij staat boven alles. In Psalm 19:7 is niks verborgen voor de zon, zie ook Psalm 139:4.

Als we deze redenering volgen, dan staat de maan symbool voor de Messias. Zon en maan zijn nauw met elkaar verbonden. De maan weerkaatst het licht van de zon, hij geeft het licht van de zon door. In Jesaja 30:26 is het licht van de maan als het licht van de zon. In dezelfde tekst wordt het licht van de zon zevenmaal sterker genoemd, als het licht van zeven dagen. Het getal zeven wordt in de bijbel vaak gebruikt als symbool voor perfectie.

Chodesj is het Hebreeuwse woord voor nieuwe maan en nieuwe maand. Chodesj komt van  het Hebreeuwse woord chadasj en chadasj betekent (ver)nieuw(en). Elke (Bijbelse) nieuwe maan(d) wordt stil gestaan bij het feit dat de maan weer ‘opstaat’. Het is een symbool voor het nieuwe.

“En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw.” Openbaring 21:5

De Messias maakt alle dingen nieuw. Door Hem zullen ook wij opstaan in nieuw leven.

“En er verscheen een groot teken in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, en de maan was onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.” Openbaring 12:1

In 2017 waren er hooggespannen verwachtingen rondom hemellichamen die in een zeldzame verhouding zouden staan, hetgeen een verwijzing zou zijn naar de profetie van Openbaring 12. Veel mensen verwachtten in dat jaar dan ook de terugkomst van Jesjoea of het einde van deze wereld. Openbaring is een boek vol symbolische taal, dat niet los kan worden gezien van dezelfde symbolische taal elders in het Woord. In mijn boek leg ik uit dat er twee typen vrouwen zijn in het Woord. In een eerder blog schreef ik hier ook over. De vrouw uit Spreuken 31, of de Bruid van de Messias, symboliseren het ene type vrouw; de hoer van Babylon het andere type. Openbaring 12:1 verwijst naar het type vrouw dat verbonden is met de zon (JHWH) en de maan (de Messias). Het verwijst dus naar de symbolische vrouw die geestelijk gegroeid is naar het beeld van Jesjoea en de Vader, de vrouw die verbonden is met de honderdvoudige vrucht uit de gelijkenis van de zaaier (Mattheüs 13). En dat is dus de Spreuken 31-vrouw. Deze vrouw bevindt zich in deze tekst symbolisch in de hemel. In mijn boek leg ik uit dat hemel en aarde in de Bijbel tegenover elkaar staan. De begrippen boven en beneden verwijzen naar hetzelfde. Zie bijvoorbeeld 1 Korinthe 15:47, Johannes 3:31 en 8:23. De hemel boven verwijst naar de honderdvoudige vrucht uit de gelijkenis van de zaaier, en de aarde beneden verwijst naar de dertig- en zestigvoudige vrucht. De honderdvoudige symbolische vrouw bevindt zich logischerwijs dus in de geestelijke hemel. En natuurlijk kan deze geestelijke vrouw zowel een fysieke vrouw als een fysieke man zijn.

USA