In het eerste deel van deze serie studies over het boek Jona hebben we gezien dat dit boek veel symboliek bevat. We hebben gezien dat het hoofdthema van het boek het graf en de opstanding is. In het tweede deel van deze serie hebben we gezien hoe de symboliek verwijst naar de (geestelijke) opstanding van Jona. Doordat Jona omringd was door de waarheid van JHWH, kon hij sterven aan zijn leugens en dwalingen. In het derde deel hebben we de kracht gezien van Zijn zuivere waarheid, die we gaan spreken en onderwijzen als we (geestelijk) zijn opgestaan in nieuw (geestelijk) leven: het kan ervoor zorgen dat een hele 30- en 60-voudige stad zich bekeert van hun leugens en dwalingen. In dit laatste deel lijkt Jona weer terug bij af te zijn.
Als Jona ontdekt dat JHWH de aangekondigde vernietiging van Ninevé niet gaat uitvoeren omdat de stad zich had bekeerd tot Hem, ontsteekt hij in woede. Het woord dat in deze tekst met woede is vertaald, is het Hebreeuwse woord ra. We hebben in het eerste deel al gezien dat dit woord relatief vaak voorkomt in dit kleine boekje. En in het derde deel hebben we gezien dat het belangrijk is dit te interpreteren naar de context waarin het gebruikt wordt. Jona reageert hetzelfde als de oudste zoon in de gelijkenis van de verloren zoon (Lukas 15): de oudste zoon, die al dichtbij de Vader was, begreep het niet. En als we de Vader niet begrijpen, dan komt dat door leugens en dwalingen vanuit de mens die in ons denken zijn, op de plek waar Zijn waarheid zou moeten zijn.
Jona vraagt te mogen sterven. Hij zegt dat het beter is te sterven dan te leven. Jesjoea zegt in Lukas 9:24 dat wie zijn leven wil behouden, het zal verliezen, maar wie zijn leven zal verliezen, het zal behouden. Wanneer is het beter te sterven dan te leven? Als we sterven aan ons vlees, aan de leugens en dwalingen in ons denken. Want dan gaan we (geestelijk) leven.
Jona verlaat de stad en gaat naar het oosten. Oosten verwijst naar de Messias. Het Hebreeuwse woord qedem (strong 6924) wordt vertaald met oost en ook met oud, oudsher, vanouds of eeuwig. Deze begrippen zijn dus met elkaar verbonden. In Psalm 74:12 wordt JHWH de Koning van oudsher (qedem) genoemd, die heil brengt. Het heil komt tot ons door de Messias. Bij de aankondiging van de geboorte van de Messias in Micha 5:1 wordt vermeld dat Zijn oorsprong van oudsher (qedem) is. In Jesaja 46:10 staat dat JHWH van oudsher (qedem) de dingen heeft verkondigd die nog niet hebben plaatsgevonden. Op Grote Verzoendag moet het bloed oostwaarts worden gesprenkeld (Leviticus 16:14). En Elisa moet de pijl van verlossing (verbonden met de Messias) naar het oosten schieten (2 Koningen 13:17). De geestelijke betekenis van woorden als oud of eeuwig verwijzen dus naar de Messias, maar ook de geestelijke betekenis van oost verwijst naar de Messias. De symbolische betekenis van de beschrijving dat Jona naar het oosten gaat, is dus dat hij zich tot Hem richt, tot Zijn waarheid.
Vervolgens maakt Jona een afdak om onder te zitten. Het Hebreeuwse woord dat in deze tekst met ‘afdak’ is vertaald, is soekah (strong 5521). Dit is hetzelfde woord voor de loofhut die tijdens het Loofhuttenfeest wordt gebouwd (Leviticus 23:34). Het geeft bedekking, bescherming, en verwijst ook weer naar het denken. We zijn onder de schaduw van Zijn vleugels, door Hem bedekt, ons denken en hart beschermd door de waarheid van Zijn denken en hart. O.a. Psalm 91 spreekt hierover (zie bijvoorbeeld vers 9, 10, 14: woning, tent, vesting).
JHWH zegent Jona met een wonderboom. Het Hebreeuwse woord dat hier wordt vertaald met wonderboom is qieqajon (strong 7021). Qieqajon wordt alleen in Jona gebruikt en kent geen verwant Hebreeuws woord, en daarom is het lastig om de geestelijke betekenis te onderzoeken vanuit andere Schriftplaatsen. Het is ook niet verwant aan het Hebreeuwse woord voor boom (etz, strong 6086). Volgens Genesius’ Lexicon is de qieqajon een snelgroeiende plant die al afsterft bij een kleine beschadiging. Het woord ‘kwelling’ in hetzelfde vers geeft ons wel aanwijzingen voor de geestelijke betekenis. Dit is namelijk wederom het Hebreeuwse woord ra (kwaad). De wonderboom moest Jona dus bevrijden van zijn kwaad, van de leugens en dwalingen die nog in zijn denken waren. En het is Zijn waarheid die ons daarvan bevrijdt. Jona was erg blij met de wonderboom; er is grote vreugde als we in Hem, in Zijn waarheid zijn (1 Samuël 2:1, Job 22:26, Psalm 9:3, 35:27, Filippenzen 4:4). Maar we moeten daar wel standvastig in zijn en vastberaden om ons denken door Zijn waarheid laten vernieuwen (Efeziërs 4:23). Het lijkt erop dat Jona dat niet was, want de wonderboom verdwijnt en Jona is nog niet bevrijd.
Vervolgens stuurt JHWH een verzengende oostenwind. Zoals we hierboven hebben gezien, verwijst oost naar de Messias. En het woord dat met wind is vertaald, is weer het Hebreeuwse woord roeach (Geest), zoals we ook in het eerste deel zagen. De wind staat dus ook hier symbool voor de waarheid, die afkomstig is van de Geest (wind) (Johannes 16:13).
Omdat Jona geen beschutting meer had van de wonderboom, scheen de zon rechtstreeks op hem. De zon staat symbool voor JHWH. De zon is de bron van het licht; het licht van de waarheid komt van JHWH. De eerste uitspraak van JHWH in de bijbel is “Laat er licht zijn” (Genesis 1:3). 1 Timotheüs 6:16 zegt dat Hij in een ontoegankelijk licht woont. In Psalm 84:12 wordt JHWH een zon genoemd, en in Maleachi 4:2 zal onder de vleugels van de Zon der gerechtigheid genezing zijn (zie ook weer Psalm 91). De Messias noemt Zichzelf het Licht van de wereld (Johannes 8:12). Johannes 5:19 zegt dat de Zoon niets van Zichzelf kan doen, alles wat Hij doet komt van de Vader. Tijdens de verheerlijking op de berg wordt de Messias van gedaante veranderd en Zijn gezicht straalde als de zon (Mattheüs 17:2, zie ook Openbaring 16:1). In Jesaja 30:26 is het licht van de zon zevenmaal sterker. Het getal zeven is in de bijbel verbonden met perfectie, volmaaktheid. Het perfecte licht, de volmaakte waarheid, komt van de Zon. In Prediker beschouwt de schrijver alles wat gebeurt ‘onder de zon’. Deze uitdrukking komt bovenmatig veel (27x) voor in het boek Prediker. De zon staat boven alles wat gebeurt, Hij staat boven alles. In Psalm 19:7 is niks verborgen voor de zon, zie ook Psalm 139:4. Deze laatste Psalm eindigt met het verlangen dat de gedachten van het hart welgevallig mogen zijn voor Hem. Voor mensen kunnen we de diepste gedachten van ons hart verbergen, soms zelfs voor onszelf. Maar de gedachten van ons hart zijn niet verborgen voor Hem. Hij doorgrondt en kent ons echt (Psalm 139:1-4, 23). De zon werd (en wordt) vaak aanbeden als god (Deuteronomium 4:19, Ezechiël 8:16). Maar we moeten het symbool niet aanbidden, we moeten Hem aanbidden waar de zon symbool voor staat.
De zon ‘stak’ op het hoofd van Jona. Het hoofd verwijst uiteraard weer naar het denken. Het woord dat met ‘stak’ wordt vertaald, is het Hebreeuwse woord nakah (strong 5221). Dit woord wordt meestal vertaald met slaan en met doden. Het drukt dus vernietiging uit en de geestelijke betekenis van vernietiging verwijst naar het vernietigen (doden) van de leugens en dwalingen in ons denken. De waarheid van JHWH confronteerde het denken (hoofd) van Jona. Jona raakte uitgeput. We kunnen uitgeput raken door de geestelijke strijd in ons denken, waarbij Zijn waarheid de leugens en dwalingen vanuit de mens in ons denken confronteert. Het is beter aan jezelf (je leugens en dwalingen) te sterven, zodat je geestelijk gaat leven (Romeinen 8:5-6).
JHWH vraagt tot twee keer toe aan Jona of zijn reactie terecht is. Jona beweert dat hij terecht in woede is ontstoken, zelfs tot de dood toe. Woede vanuit de mens leidt tot de dood. Als het niet vanuit Zijn waarheid in ons komt dan is het een zonde (Genesis 6:5), waarvan het loon de (geestelijke) dood is (Romeinen 6:23).
JHWH verwijt Jona dat hij wel de wonderboom ontziet, maar niet de stad Ninevé. Het Hebreeuwse woord dat met ‘ontziet’ wordt vertaald is choes (strong 2347) en dat betekent medelijden hebben. Jona had blijkbaar wel medelijden met de wonderboom die verging, maar niet met een grote stad vol mensen die zouden vergaan. Het lijkt erop dat Jona het aan het einde van deze geschiedenis nog steeds niet volledig begrepen heeft. De grote stad, die naar 30- en 60-voudige vrucht verwijst, wordt uiteindelijk compleet verlost. In de diepere geestelijke betekenis vertelt dit ons dat we uiteindelijk allen zullen groeien van 30-voudige, naar 60-voudige, naar 100-voudige geestelijke vrucht (gelijkenis van de zaaier, Mattheüs 13). We zullen allen in de Messias (geestelijk) levend gemaakt worden. Uiteindelijk ‘zal God alles in allen zijn’ (1 Korinthe 15:22-28).
– – – –
Dit is het laatste deel van een serie studies over het boek Jona. Vorige delen zijn te benaderen via de links die in de inleiding van dit blog staan.
De geestelijke betekenis van de woorden en begrippen in dit blog worden uitgebreider uitgelegd in mijn boek.