De vluchtige gedachten van de mens

“De HEERE kent de gedachten van de mens: vluchtig zijn ze.” Psalm 94:11

De gedachten van de mens staan tegenover de gedachten van JHWH:

“Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE.” Jesaja 55:8

In Psalm 94:11 worden de gedachten van de mens ‘vluchtig’ genoemd. Het Hebreeuwse woord dat in deze tekst met ‘vluchtig’ wordt vertaald, is hebel. En hebel betekent afgoden. Dit woord wordt voor (nietige) afgoden gebruikt in o.a. Deuteronomium 32:21, 1 Koningen 16:13, 26, Psalm 31:7, Jeremia 2:5, 8:19 en 14:22 en Jona 2:8.

Als we afgoden vereren, dan verlaten we Hem.

“Wie nietige afgoden vereren, verlaten Hem Die hun goedertieren is.” Jona 2:8

Dus als Psalm 94:11 zegt dat de gedachten van de mens afgoden (vluchtig, hebel) zijn, dan verlaten we Hem als Zijn gedachten niet onze gedachten zijn. Als we Hem niet dienen met onze gedachten, dan dienen we afgoden. Als het niet Zijn gedachten zijn (Jesaja 55:8), dan zijn het afgodische (vluchtige) gedachten. Als Zijn gedachten niet in ons hart zijn, dan zijn er afgoden in ons hart.

“Nu dan, doe de vreemde goden weg die te midden van u zijn, en richt uw hart op de HEERE, de God van Israël.” Jozua 24:23

Wees niet bevreesd, u hebt al dit kwaad wel gedaan, maar wijk niet langer van achter de HEERE af, en dien de HEERE met uw hele hart. Wijk niet af door de nietige afgoden na te volgen, die niet van nut zijn en niet kunnen redden, want zij zijn nietigheden.” 1 Samuël 12:20-21

Prediker staat bekend om zijn veelvuldige gebruik van dit woord ‘hebel’.

“Een en al vluchtigheid, zegt Prediker, een en al vluchtigheid, alles is vluchtig.” Prediker 1:2

Onze eigen werken zijn vluchtig (afgodisch), als ze niet uit Hem zijn:

“Ik heb alle werkzaamheden gezien die er onder de zon plaatsvinden, en zie, het was alles vluchtig en najagen van wind.” Prediker 1:14

“Toen richtte ik mijn aandacht op al mijn werken, die mijn handen gemaakt hadden, en op het zwoegen waarmee ik had gezwoegd om ze tot stand te brengen. Zie, het was alles vluchtig en najagen van wind. Daarin was geen voordeel onder de zon.” Prediker 2:11

En ook begeerte is vluchtig volgens Prediker.

“Beter is het zien van de ogen dan het gaan in de weg van de begeerte. Ook dat is vluchtig en najagen van wind.” Prediker 6:9

Begeerte zit in ons hart.

“U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult geen overspel plegen. Maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft.” Mattheüs 5:27-28

“U zult niet begeren …” Exodus 20:17

Afgoden zijn ‘vluchtig’. Afgoden zijn nietig, of niets.

“Wat dus het eten van afgodenoffers betreft: wij weten dat een afgod niets is in de wereld en dat er geen andere God is dan Eén.” 1 Korinthe 8:4

De gedachten van de mens zijn dus ‘niets’ voor Hem. En ook wij moeten ze haten:

“Ik haat hen die nietige afgoden vereren. Ík vertrouw op de HEERE.” Psalm 31:7

Haat jij de gedachten van de mens in jouw hart en denken?

USA