“U hebt mijn hart beproefd, het ’s nachts doorzocht, U hebt mij getoetst, U vindt niets. Wat ik ook moge denken, het komt mij niet uit de mond.” Psalm 17:3
Toen ik deze tekst las, kwam een andere tekst in mijn gedachten over iets wat uit de mond komt:
“Wat de mond ingaat, verontreinigt de mens niet; maar wat de mond uitkomt, dat verontreinigt de mens.” Mattheüs 15:11
Deze twee teksten zijn met elkaar verbonden.
De Psalmist legt in zijn Psalm de verbinding tussen hart, denken en mond. Hij schrijft dat JHWH niets vond in zijn hart. Bedoeld wordt natuurlijk: niets slechts. En omdat er niets slechts in zijn hart was, kwam dit ook niet uit zijn mond. Hier wordt duidelijk dat wat uit onze mond komt, voortkomt uit ons hart en denken. Hart en denken zijn in de Bijbel met elkaar verbonden en worden vaak in één adem genoemd, bijvoorbeeld in Genesis 6:5: ‘de gedachtespinsels van zijn hart’. Onze woorden worden gevormd vanuit wat er in ons hart en denken is. Is Zijn waarheid in ons denken en hart, dan komen Zijn woorden van waarheid uit onze mond. Zijn er leugens en dwalingen vanuit de mens in ons denken en hart, dan komen die leugens en dwalingen uit onze mond.
Jesjoea bevestigt dit principe in Mattheüs 15:11. Hij legt uit dat fysiek voedsel dat we in onze mond stoppen, ons niet zal verontreinigen. Want het komt in de buik terecht en wordt vervolgens afgescheiden (vers 17). Maar wat uit onze mond komt, en voortkomt uit ons hart, dat verontreinigt ons. Wat uit onze mond komt, laat zien wat er in ons hart en denken is.
“Maar de dingen die uit de mond komen, komen voort uit het hart, en die verontreinigen de mens. Want uit het hart komen voort kwaadaardige overwegingen, alle moord, overspel, ontucht, diefstal, valse getuigenissen, lasteringen. Deze dingen zijn het die de mens verontreinigen” Mattheüs 15:18-20
Kwaadaardige overwegingen zijn ‘gedachtespinsels van het hart’ van de mens, en die zijn volgens Genesis 6:5 ‘alleen maar slecht’. Uit ons menselijk hart komen de dingen voort die Jesjoea als voorbeelden noemt. Hier bevestigt Hij ook dat de kern van zonde in ons binnenste is. Want een ‘kwaadaardige overweging’ is al zonde, zonder dat daar een ‘kwaadaardige’ handeling voor vereist is. In hetzelfde rijtje worden overspel en ontucht genoemd. Met onze woorden kunnen we overspel plegen, maar ten diepste met de ‘gedachten van ons hart’. Eerder schreef ik al dat overspel en ontucht ten diepste verwijzen naar onze relatie met Hem*. Zijn we Hem trouw in ons denken en hart? Of flirten we met gedachten vanuit de mens van deze aarde? Met onze woorden kunnen we ook moorden. Dat zegt Jesjoea ook in Mattheus 5:21-22. Valse getuigenissen en lasteringen van Hem zijn woorden die uit onze mond komen en Hem niet verheerlijken, maar afbreuk doen aan Zijn beeld. Woorden van leugens en dwalingen over Hem en Zijn Woord (die één zijn). En daarmee vervormen we Zijn beeld, niet alleen voor onszelf maar ook voor anderen die onze woorden horen (en lezen). Ook die woorden komen voort uit leugens en dwalingen over Hem en Zijn Woord, leugens en dwalingen die in ons denken en hart zijn.
Om gezondigd te hebben, is het dus niet nodig dat we fysiek moorden, of overspel of ontucht plegen. Leugens en dwalingen in ons hart en denken, maken al dat we gezondigd hebben. Het is dus van groot belang om ons hart te beschermen, door ons binnenste te vullen met Zijn woorden van waarheid:
“Mijn zoon, sla acht op mijn woorden,
neig je oor tot wat ik zeg.
Laat ze niet wijken van je ogen,
bewaar ze in het binnenste van je hart.
Ze zijn immers leven voor wie ze vinden,
en genezing voor heel hun vlees.
Bescherm je hart boven alles wat te behoeden is,
want daaruit zijn de uitingen van het leven.”
Spreuken 4:20-23
* Blog: Heb JHWH lief met heel je hart, en ook op mijn FB pagina: Naar uw Man zal uw begeerte uitgaan