“De goede mens brengt goede dingen voort uit de goede schat van het hart, en de slechte mens brengt slechte dingen voort uit de slechte schat.” Mattheüs 12:35
Deze tekst spreekt over schatten van ons hart: een goede schat en een slechte schat. Een goede schat brengt goede dingen voort, en een slechte schat brengt slechte dingen voort. Waar zou die schat naar verwijzen?
“om het geheimenis te leren kennen van God, en van de Vader en van Christus, in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn.” Kolossenzen 2:2-3
De schat verwijst naar wijsheid en kennis. In deze tekst naar Zijn wijsheid en kennis, die in Jesjoea zijn. Dat is de goede schat. De slechte schat moet dan wijsheid en kennis zijn die niet van Hem is: de ‘wijsheid’ en kennis van de 30- en 60-voud (geestelijke) aarde. En dat is niet Zijn wijsheid, maar dat is ‘eigen’wijsheid. De schat die wij moeten verzamelen, is die goede schat. En deze schatten vinden we niet op de 30- en 60-voud (geestelijke) aarde. Deze schatten vinden we in de (geestelijk) 100-voud hemel.
“Verzamel geen schatten voor u op de aarde, waar mot en roest ze verderven, en waar dieven inbreken en stelen; maar verzamel schatten voor u in de hemel, waar geen mot of roest ze verderft, en waar dieven niet inbreken of stelen; want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.” Mattheüs 6:19-21
[30-, 60- en 100-voud is de verschillende mate van geestelijke vrucht/groei uit de gelijkenis van de zaaier in Mattheüs 13]
De mens die deze schat vindt, wordt ‘welzalig’ genoemd.
“Welzalig is de
mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt,
want haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver
en haar inkomen beter dan bewerkt goud,
zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken.”
Spreuken 3:13-15
Er is geen wens vanuit onszelf die we kunnen bedenken, die we met deze hemelse schatten van wijsheid en waarheid (inzicht) kunnen vergelijken. Onze eigen menselijke kennis (gedachten) valt daarbij in het niet. Om bij mezelf te blijven: ik denk dat ik dat veel te weinig besef!
“Neem Mijn
vermaning aan en niet zilver,
want kennis is verkieslijker dan bewerkt goud.
Want wijsheid is beter dan robijnen,
en al uw wensen zijn er niet mee te vergelijken.”
Spreuken 8:10-11
Het Hebreeuwse woord ‘moesar’, dat hier met ‘vermaning’ wordt vertaald, betekent ook onderwijzing of bestraffing. Het wordt o.a. ook gebruikt in Deuteronomium 11:2, Job 5:17, Job 36:10, Psalm 50:17. En vooral in Spreuken 1 wordt de betekenis van dit woord duidelijk: het wordt verbonden met wijsheid, inzicht, gerechtigheid, kennis en bedachtzaamheid. En het maakt volgens vers 6 dat we spreuken, woorden van wijzen en raadsels gaan begrijpen: de geheimenissen van het Koninkrijk!
Wie
wijs is, zal horen en inzicht vermeerderen,
en wie verstandig is, zal wijze raad verwerven
om een spreuk en een spreekwoord te begrijpen,
woorden van wijzen en hun raadsels.
Spreuken
1:5-6
“Hij zei: Aan u is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk van God te kennen, maar tot de anderen spreek Ik in gelijkenissen, opdat zij niet zien, ook al zien zij, en niet begrijpen, ook al horen zij.” Lukas 8:10
“Wij spreken echter de wijsheid van God, als een geheimenis; een wijsheid die verborgen was en die God vóór alle eeuwen voorbestemd heeft tot onze heerlijkheid” 1 Korinthe 2:7
Vanuit die goede schat in ons hart, gaan we vervolgens goede dingen doen. Niet vanuit ons menselijke verstand (kracht), maar vanuit Zijn wijsheid en waarheid in ons hart.
“Maar wij hebben deze schat in aarden kruiken, opdat de allesovertreffende kracht van God zou zijn en niet uit ons.” 2 Korinthe 4:7