Verloren en gevonden

“En hij stond op en ging naar zijn vader. En toen hij nog ver van hem verwijderd was, zag zijn vader hem en deze was met innerlijke ontferming bewogen en hij snelde hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem.”
Lukas 15:20

In Lukas 15 staan 3 gelijkenissen over iets dat verloren is en gevonden wordt: een verloren schaap, een verloren penning en een verloren zoon. Deze 3 gelijkenissen, die dezelfde geestelijke boodschap hebben, laten ons de blijdschap van JHWH zien over de bekering van een zondaar: een verlorene die gevonden wordt.

In de gelijkenis van het verloren schaap wordt het getal 100 genoemd (vers 4). Ik geloof niet dat dat toevallig is. In de gelijkenis van de zaaier in Mattheüs 13 vinden we een 30-voudige, 60-voudige en 100-voudige vrucht. De 30-voudige vrucht is de minste (geestelijke) vrucht, de 100-voudige vrucht is de meeste (geestelijke) vrucht en staat symbool voor geestelijke volwassenheid naar het beeld van Jesjoea (Efeziërs 4:15). Dit leg ik uitgebreid uit in mijn boek en ook in de bijbelstudie en de lezing die op mijn website staan. Het getal 100 in de gelijkenis van het verloren schaap komt overeen met de 100-voudige vrucht uit de gelijkenis van de zaaier: geestelijke volwassenheid dus. We groeien naar geestelijke volwassenheid als we ons denken en hart gaan veranderen naar Zijn denken en hart (Ezechiël 36:26, Efeziërs 4:23). En dat doen we door ons te bekeren van de leugens en dwalingen in ons denken en hart, door het aannemen van Zijn waarheid, de diepere geestelijke waarheid van het Woord. JHWH wil dat iedereen groeit naar die 100-voudige geestelijke vrucht, naar geestelijke volwassenheid, de 100 schapen. En als we dat gaan doen, dan is blijdschap het gevolg!

In de gelijkenis van de verloren penning wordt ook een getal genoemd dat naar de 100-voudige geestelijke vrucht verwijst: het getal 10. Het getal 10 verwijst naar de 100-voud geestelijke koning. Deze status, of fase in geestelijke groei, van geestelijke koning leg ik uitgebreid uit in mijn boek. Interessant is ook dat in deze context het vegen van een huis wordt genoemd. De geestelijke betekenis van huis verwijst naar ons denken. Dat zien we bijvoorbeeld in de gelijkenis van de wijze man die zijn huis (denken) op de Rots Jesjoea bouwt (Mattheüs 7). En ook in het feest van de ongezuurde broden (Exodus 12), waar het zuurdeeg van dwaling (Mattheüs 16:6, 12) uit ons huis, ons denken dus, verwijderd moet worden. Ook dit leg ik weer uitgebreid uit in mijn boek en ook in de  bijbelstudie en lezing die op mijn website staan. In de diepere geestelijke betekenis van de tempelreiniging (Mattheüs 21) veegt Jesjoea de tempel (dat het huis van JHWH is) schoon, schoon van leugens en dwalingen. Bekering van ons hart en denken doen we door ons ‘huis’ schoon te vegen van leugens en dwalingen, en dat doen we door ons ‘huis’ vullen met de diepere waarheid van Zijn Woord. En ook in deze gelijkenis is weer blijdschap als de ’10’ compleet wordt, als we dus groeien naar deze status van 100-voud geestelijke koning.

In de gelijkenis van de verloren zoon reist de jongste zoon naar een ver land (vers 13). Land verwijst naar de geestelijke aarde, die verbonden is met de 30-voudige en 60-voudige vrucht uit de gelijkenis van de zaaier. Ik leg dit uitgebreid uit in mijn boek. Hetzelfde woord dat in deze tekst wordt vertaald met land, staat bijvoorbeeld in Mattheüs 4:16: “het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en voor hen die zaten in het land en de schaduw van de dood, is een licht opgegaan.” Deze tekst verwijst naar het licht van de waarheid dat Jesjoea bracht toen Hij op deze aarde kwam, de aarde (land) die in deze tekst wordt verbonden met (geestelijke) duisternis en (geestelijke) dood. Geestelijke duisternis en dood verwijzen in de bijbel naar de (geestelijke) aarde, naar de 30- en 60-voudige geestelijke vrucht of geestelijke groei. De jongste zoon bevindt zich dus geestelijk op de aarde, of het land, en de tekst heeft het over een ‘ver land’. Het meest ver van de status van 100-voud geestelijke volwassenheid is de status van 30-voudige vrucht. De eerste trede dus op de geestelijke ladder van groei naar 100-voud geestelijke volwassenheid (ik gebruik de geestelijke ladder als visual in mijn boek).

De jongste zoon leidt een losbandig leven (vers 13). Hij leidt zijn eigen leven, los van zijn Vader, naar zijn eigen hart, zijn eigen opvattingen en gedachten, die leugen en dwaling zijn. Gedachten uit het hart van de mens zijn niet één met Zijn gedachten en hart (Jesaja 55:8), en alles wat niet één is met Hem is leugen en dwaling. In het land, de geestelijke 30- en 60-voud aarde, waar de jongste zoon zich bevindt ontstaat een hongersnood (vers 14). Er is geen (geestelijk) voedsel dat verzadigt, geen geestelijk brood van de waarheid van de Vader. Maar toch is dat nog niet voldoende voor de jongste zoon om zich om te keren naar de Bron van geestelijk brood dat verzadigt, want hij verbindt zich in vers 15 vervolgens met andere 30- en 60-voud mensen en gedachten van het geestelijk dode land. De jongste zoon blijft zich dus richten op 30- en 60-voud geestelijk voedsel dat zijn geest niet verzadigt, in plaats van het Levende Brood. In vers 16 verlangt hij naar voedsel van de varkens, onreine dieren die verwijzen naar de onreine 30- en 60-voud. Het voedsel van leugen en dwaling van de aarde dus, in plaats van de waarheid die hij van de Vader kon ontvangen.

Maar in vers 17 komt de jongste zoon tot zichzelf. Hij verlangt naar voedsel dat verzadigt en is inmiddels bereid de nodige stappen te ondernemen om dit te ontvangen. Vers 18 zegt dat hij opstaat. Opstaan verwijst naar opstanding in nieuw (geestelijk) leven (de jongste zoon was (geestelijk) dood, vers 24) en dat is het gevolg van bekering van ons eigen menselijke hart en denken, waardoor we stijgen op de geestelijke ladder naar 100-voud geestelijke volwassenheid. De jongste zoon beseft dat hij heeft gezondigd, dat hij zich richtte op leugens en dwalingen in zijn eigen denken en hart in plaats van de waarheid van de Vader. Want zonde is in de kern de gedachtespinsels van ons hart (Genesis 6:5). Ook dit leg ik uitgebreid uit in mijn boek en ook in de  bijbelstudie en lezing die op mijn website staan. De jongste zoon realiseert zich dus dat hij zich verliet op zijn eigen gedachtespinsels, of gedachtespinsels van andere 30- en 60-voud (geestelijke) aardbewoners, in plaats van zijn denken en hart te vullen met de waarheid van de Vader. En de jongste zoon heeft ondervonden wat de gevolgen daarvan zijn.

In vers 20 gaat hij ‘op’ naar zijn Vader: hij stijgt op de geestelijke ladder naar geestelijke volwassenheid. Zijn Vader ontvangt hem met wijdopen armen: de blijdschap als een zondaar tot bekering komt, als we groeien op de geestelijke ladder naar 100-voud geestelijke volwassenheid. De jongste zoon krijgt een nieuw gewaad (vers 22). Nieuwe kleding verwijst naar het stijgen op de geestelijke ladder naar 100-voud geestelijke volwassenheid, door het kleden, aandoen, van het 100-voud niveau van denken. Door de vernieuwing van ons denken dus. Efeziërs 4:23-24 zegt: “en dat u vernieuwd wordt in de geest van uw denken, en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid.” Rechtvaardigheid en heiligheid zijn begrippen die verwijzen naar 100-voudige geestelijke vrucht, of geestelijke groei. In Genesis 35:2 wordt reiniging (van ons denken) verbonden aan het verwisselen van kleding. En de priesters moesten hun kleding verwisselen als ze gingen dienen voor het aangezicht van JHWH in de tempel. Het naderen tot JHWH, groeien naar Hem toe, kan niet zonder het verwisselen van onze kleding, zonder het vernieuwen van ons denken. Ook krijgt de jongste zoon het beste eten (vers 23): 100-voud geestelijk voedsel van de waarheid van de Vader, dat onze geest verzadigt. In vers 24 zegt de Vader dat Zijn zoon dood was. Hij was niet fysiek dood, maar hij was geestelijk dood. En doordat de zoon tot het besef kwam dat het brood van de geestelijke aarde niet verzadigt, en zich vervolgens bekeerde van de leugens en dwalingen in zijn denken en hart door die te vullen met de waarheid van de Vader, werd hij geestelijk levend.

De jongste zoon krijgt dus 100-voud geschenken en groeit naar 100-voud geestelijke volwassenheid. Maar de oudste zoon is het er niet mee eens. Hij beschuldigt de jongste zoon ervan zich te hebben ingelaten met hoererij (vers 30). We begaan hoererij als we ons hart en denken richten op iemand die we niet toe behoren (Mattheüs 5:28). We plegen geestelijke hoererij als we ons hart en denken richten op leugens en dwalingen, in plaats van op de waarheid van Degene aan wie we toebehoren. De losbandigheid van de jongste zoon bevestigt dat de oudste zoon gelijk had, maar de reactie van de oudste zoon verraadt dat ook hij zich richtte op zijn eigen hart en denken in plaats van op het hart en denken van de Vader. Dit maakt dat de oudste zoon net zo goed geestelijke hoererij begaat. En dat geeft ons aanwijzingen voor de geestelijke status waar de oudste zoon in deze gelijkenis symbool voor staat.

De oudste zoon bevindt zich ook op de 30- en 60-voud aarde, want hij was op de akker. Mattheüs 13:38 legt uit wat de akker is: “De akker is de wereld”. En Romeinen 12:2 zegt dat we niet gelijkvormig moeten worden aan deze wereld, maar veranderd moeten worden door de vernieuwing van ons denken. We worden gelijkvormig aan deze wereld als we ons denken vullen met de leugens en dwalingen van deze wereld, de 30- en 60-voud aarde. En we worden veranderd door ons denken te vernieuwen, te vullen, met de 100-voud waarheid van de Vader. Ook roemt de oudste zoon op eigen werken (Efeziërs 2:8-9) en op het naleven van de geboden (vers 29). De oudste zoon gelooft in de leugen en dwaling dat eigen werken en het naleven van de (letterlijke) geboden tot gevolg heeft dat hij 100-voud geestelijke geschenken zal ontvangen. Ook de rijke jongeman uit Mattheüs 19 leefde de (letterlijke) geboden na. Toch was dat niet voldoende. Jesjoea zegt in vers 21 dat hij alles moet verkopen dat hij heeft, zodat hij een schat in de hemel (een 100-voud geschenk) zal hebben. En dit komt weer terug in de gelijkenis van de schat in de akker (Mattheüs 13:44). Kolossenzen 2:2-3 vertelt ons wat die schat is: kennis en wijsheid die in Jesjoea verborgen zijn. 100-voud kennis en wijsheid dus, uit de hemel boven, vanuit het denken en hart van de Vader en niet vanuit ons eigen menselijke denken en hart. Om die schat te kunnen ontvangen, moeten we alle leugens en dwalingen uit ons denken verkopen, er afstand van doen. En als we ons hart en denken gaan vullen met de diepere waarheid uit het Woord van de Vader, en daardoor steeds meer op Hem gaan lijken, dan gaan we vanzelf ook leven naar Zijn geboden. Vanuit de eenwording met Zijn hart, niet vanuit onze eigen menselijke kracht. Dat is de denkfout die de oudste zoon en de rijke jongeman (Mattheüs 19) maakte, een denkfout die in onze huidige tijd nog steeds aanwezig is.

De oudste zoon besefte niet dat het beste van de Vader altijd dichtbij hem was (vers 31), maar één treetje hoger op de geestelijke ladder: van 60-voudige naar 100-voudige geestelijke vrucht, of groei. Dit citaat uit mijn boek past goed bij deze gelijkenis van de verloren zoon: “De 30-voud is zich er meestal van bewust dat hij de waarheid nog niet volledig kent en dat hij moet groeien op de geestelijke ladder. De 60-voud daarentegen denkt meestal dat hij de waarheid wel in pacht heeft, terwijl hij die in werkelijkheid vermengt met veel leugens en dwaling. Ook de 60-voud kan nog veel verder groeien op de geestelijke ladder.“ De 30-voud zondaars kwamen bij Jesjoea om naar Hem te luisteren (vers 1). De 60-voud Farizeeën en schriftgeleerden, die zich richtten op het kennen en naleven van de (letterlijke) geboden, kwamen niet om te luisteren maar om te morren (vers 2) en ze ontnamen zichzelf hierdoor de kans om hun denken en hart te vullen met de 100-voud waarheid die Jesjoea onderwees. De jongste zoon besefte dat hij gebrek leed en bekeerde zich, de oudste zoon morde en besefte niet hoe dicht hij al die tijd bij dezelfde 100-voud geschenken was die de jongste zoon na zijn bekering van de Vader ontving.

“Beter af is wie zichzelf  geringschat (….), dan wie zich groot voordoet, maar gebrek heeft aan [geestelijk] brood.” Spreuken 12:9

Wat hebben deze 3 gelijkenissen uit Lukas 15 te maken met het Koninkrijk, waar het onderwijs van Jesjoea altijd over ging? Het wordt er bij deze gelijkenissen niet expliciet bij vermeld dat ze over het Koninkrijk gaan. Verloren zijn en gevonden worden, groeien naar 100-voud geestelijke volwassenheid, is het ontwikkelen van het Koninkrijk in ons (Lukas 17:21). De diepere betekenis van de gelijkenissen uit dit hoofdstuk van Lukas verwijzen naar de blijdschap van de Vader als Zijn Koninkrijk zich in ons gaat ontwikkelen en we naar Hem toe gaan groeien. Naar Zijn waarheid en wijsheid, dat de plaats zal innemen van de leugens en dwalingen in ons denken en hart. Dit geeft blijdschap, en dit geeft leven.

Wij zouden dan vrolijk en blij moeten zijn, want deze broer van jou was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden.” Lukas 15:32

USA