Blog

Tien en vijf voorwerpen in de tempel

“Hij maakte ook tien spoelbekkens, zette er vijf aan de rechterkant en vijf aan de linkerkant om daarin het offervlees te wassen. Men spoelde daarin de benodigdheden van het brandoffer af. De zee was echter bestemd voor de priesters om zich daarin te wassen.Hij maakte verder tien gouden kandelaars, volgens de bepaling ervoor, en hij zette ze in de tempel, vijf aan de rechterkant, en vijf aan de linkerkant. Ook maakte hij tien tafels, en hij plaatste ze in de tempel, vijf aan de rechterkant, en vijf aan de linkerkant, en hij maakte honderd gouden sprengbekkens.”
2 Kronieken 4:6-8

In deze omschrijving van de voorwerpen in de tempel, springen de getallen tien en vijf eruit. Deze getallen zijn niet toevallig en ze passen bij de geestelijke betekenis van deze getallen en de genoemde voorwerpen.

De geestelijke betekenis van de tempel is ons denken. De geestelijke betekenis van de tempelreiniging door Jesjoea in Johannes 2, verwijst naar het reinigen van ons denken door het verwijderen van de leugens en dwalingen (wat de bijbelse definitie van zonde is volgens Genesis 6:5 en 8:21) uit ons denken, als we het onderwijs van waarheid van Jesjoea aannemen. De geestelijke betekenis van het getal tien is de geestelijke status van 100-voud koning. De geestelijke betekenis van het getal vijf is de geestelijke status van 100-voud priester. Dit zijn de beide 100-voud statussen in de geestelijke hiërarchie van het Koninkrijk. De geestelijke statussen van 30-voud, 60-voud en 100-voud komen uit de gelijkenis van de zaaier, Mattheüs 13. De twee hoogste geestelijke statussen van 100-voud als betekenis van de getallen vijf en tien, is onder andere af te leiden uit de gelijkenis van de talenten uit Mattheüs 25. De dienaar met de meeste talenten ontvangt er vijf en deze worden verdubbeld naar tien. Spoelbekkens verwijst naar afspoelen, schoonwassen. En bekkens verwijzen, omdat die gevuld kunnen worden (gedachten), ook weer naar ons denken. Een kenmerk van de geestelijke status van 100-voud is dat er geen leugens en dwalingen meer in het denken zijn. Het denken van de 100-voud koning en priester is een schoon bekken en schoongewassen van zonde: leugens en dwalingen. Omdat de 100-voud koning en priester geen leugens en dwalingen meer in zijn denken heeft, is het onderwijs van waarheid en wijsheid dat hij geeft zuiver licht van boven. Niet gemengd dus met leugens en dwalingen van de aarde beneden, wat het licht verduistert. Hiernaar verwijzen de gouden kandelaren. De tafels voor de toonbroden verwijzen naar het geestelijk brood van waarheid en wijsheid, dat de geestelijke koning en priester onderwijzen.

Met JHWH gestreden en overwonnen

“Toen zei Hij: Uw naam zal voortaan niet meer Jakob luiden, maar Israël, want u hebt met God en met mensen gestreden, en hebt overwonnen.”
Genesis 32:28

Ik heb altijd gedacht dat in deze geschiedenis staat dat Jakob met JHWH worstelde en dat Jakob JHWH vervolgens overwon. Maar ik kon dat nooit recht breien, want welk mens is in staat van JHWH te winnen? Dat is toch een belachelijk idee? Toch bleef deze gedachte ergens in mijn denken hangen en kwam elke keer als ik de tekst las, of er een preek of uitleg over hoorde, weer even aan de oppervlakte. Totdat ik deze leugen uit mijn denken kon verwijderen, toen ik de diepere geestelijke betekenis van deze tekst zag en als waarheid aannam. Want wie of wat is het, dat Jakob overwon, in de geestelijke betekenis van deze tekst met betrekking tot het Koninkrijk? In de geestelijke betekenis van deze tekst overwon Jakob de strijd in zijn denken, tussen wijsheid en waarheid van JHWH en leugens en dwalingen van de mens. Jakob overwon, toen hij zijn denken vernieuwde naar Efeze 4:23 en de wijsheid en waarheid van JHWH aannam. Als gevolg daarvan verdwenen de leugens en dwalingen uit zijn denken.

De geestelijke betekenis van deze tekst is verbonden met 2 Korinthe 10:4-6: De wapens van onze strijd zijn immers niet vleselijk, maar krachtig door God, tot afbraak van bolwerken. Want wij breken valse redeneringen af en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, en wij nemen elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus, en wij staan gereed om elke ongehoorzaamheid te bestraffen, zodra uw gehoorzaamheid volkomen zal zijn.

Drie en opstanding

Er zit een patroon van het getal 3 in het Woord, dat verwijst naar de opstanding in het komende Koninkrijk. Een duidelijke verwijzing is de opstanding van Jesjoea op de 3e dag, die wordt verbonden aan het teken van Jona: Jona werd op de 3e dag uit de vis gespuwd (Jona 1:17, Mattheüs 12:39-40 en 16:21). Maar er zijn meer verwijzingen verborgen in de tekst van het Woord. Toen Jesjoea 12 jaar was, verdween Hij voor 3 dagen uit het zicht van Zijn ouders, en ze vonden Hem op de 3e dag terug in de tempel (Lukas 2:41 e.v.). Toen Paulus blind werd, kon hij na 3 dagen weer zien (Handelingen 9:9). Als er geen leugens en dwalingen (de bijbelse definitie van zonde volgens Genesis 6:5, 8:21) meer in ons denken zijn na onze opstanding in het komende Koninkrijk, en ons denken daardoor synchroon is met het denken van JHWH en ons hart overeenstemt met de Zijne, dan krijgen we volledig geestelijk zicht. Abraham kreeg Isaäk na 3 dagen weer terug: in Genesis 22:4 staat dat Isaäk op de 3e dag werd geofferd. Door ingrijpen van JHWH werd voorzien in een plaatsvervangend offer (Genesis 22:12-13), dat vooruitwijst naar het plaatsvervangend offer van Jesjoea. In Hebreeën 11:19 staat dat Abraham Isaäk als het ware uit de dood terug ontving.

Overigens kan het getal 3, afhankelijk van de context, ook andere geestelijke betekenissen hebben.

Zoek eerst het Koninkrijk van God

“Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.”
Mattheüs 6:33

In dit vers krijgen we de opdracht om het Koninkrijk van God te zoeken. Het is een opdracht, en dus niet vrijblijvend. Maar hoe zoeken we het Koninkrijk? We zoeken het Koninkrijk door te leren begrijpen waarnaar Jesjoea verwees toen Hij sprak over het Koninkrijk. Door Zijn geestelijke onderwijs te begrijpen en dus Zijn gelijkenissen, die altijd over het Koninkrijk gingen. En vervolgens door middel van de sleutels die Jesjoea in Zijn gelijkenissen aanreikt, de rest van het Woord te interpreteren.

In dit vers wordt ons beloofd dat als we het Koninkrijk zoeken, ons dan alle dingen erbij gegeven zullen worden. Wat zijn die dingen? Het zijn de dingen die Jesjoea een paar verzen eerder (vers 25) noemt: leven, voedsel, drinken en kleding. Geeft Jesjoea hier de garantie dat als we naar het Koninkrijk zoeken, we dan nooit lichamelijke honger of dorst zullen hebben? Of sterker nog, dat we dan altijd (lichamelijk, fysiek) zullen blijven leven? Als we naar de wereld om ons heen kijken, dan kunnen we al constateren dat deze uitleg niet klopt. De dingen die ons in deze tekst beloofd worden, zijn dus geestelijk. Het leven dat we zullen ontvangen als we op zoek gaan naar het Koninkrijk, is geestelijk leven. Het voedsel dat we zullen ontvangen is geestelijk voedsel van wijsheid en waarheid van JHWH. Het drinken dat we zullen ontvangen is het onderwijs van de waarheid van JHWH, dat levend water is en ons (geestelijk) leven geeft. En we zullen bekleed worden met 100-voud gerechtigheid en wijsheid.

Verwijder het gist uit je huis

“Op de eerste dag moet u het zuurdeeg uit uw huizen wegdoen.”
Exodus 12:15

“Jezus zei tegen hen: Kijk uit, en wees op uw hoede voor het zuurdeeg van de Farizeeën en de Sadduceeën. Toen begrepen zij dat Hij niet gezegd had dat zij op hun hoede moesten zijn voor het zuurdeeg van het brood, maar voor het onderricht van de Farizeeën en de Sadduceeën.”
Mattheüs 16:6 en 12

“Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. U bent immers ongezuurd, want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus. Laten wij dus feestvieren, niet met oud zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosaardigheid, maar met ongezuurde broden van oprechtheid en waarheid.”
1 Korinthe 5:7-8

Wat is de geestelijke betekenis van gist (zuurdeeg)? In Mattheüs 16 wordt duidelijk dat Jesjoea met zuurdeeg naar het onderwijs van de Farizeeën en de Sadduceeën verwijst. Jesjoea doelt daarbij op het onderwijs van leugens en dwalingen. En leugens en dwalingen in ons denken is de bijbelse definitie van zonde volgens Genesis 6:5 en 8:21. Deze leugens en dwalingen worden slechtheid en boosaardigheid in ons denken genoemd in 1 Korinthe 5. Dit zijn kenmerken van het denken van de 30- en 60-voud (uit de gelijkenis van de zaaier in Mattheüs 13). En dit wordt in deze tekst tegenover oprechtheid en waarheid gezet, wat kenmerken zijn van het denken van de geestelijke status van 100-voud (uit de gelijkenis van de zaaier in Mattheüs 13) die geen leugens en dwalingen meer in zijn denken heeft, waardoor zijn denken één is met het denken van JHWH.

In Exodus 12:15 wordt ons opgedragen om het gist (zuurdeeg) uit ons huis weg te doen. De geestelijke betekenis van huis is ons denken. Als de Geest in ons woont, dan betekent dit dat de Geest in ons huis, in ons denken is. De tekst van Exodus 12 roept ons dus op om het zuurdeeg van leugens en dwalingen uit ons denken weg te doen. Dit doen we door het onderscheiden en aannemen van waarheid van JHWH, waarna de leugen automatisch verdwijnt.

De schat in de akker

“Het Koninkrijk der hemelen is ook gelijk aan een schat, in de akker verborgen, die iemand vond en verborg; en van blijdschap daarover gaat hij heen en verkoopt alles wat hij heeft, en koopt die akker.”
Mattheüs 13:44

Zoals alle gelijkenissen, gaat ook de gelijkenis over de schat in de akker over het Koninkrijk. Het Koninkrijk is tweeledig: het Koninkrijk dat aanstaande is, het leven na dit leven, en het Koninkrijk in ons. En die beide hebben met elkaar te maken, want je (geestelijke) beloningen voor het leven na dit leven verdien je door je in dit leven al te richten op het Koninkrijk. Dat wordt onder andere duidelijk in de gelijkenis van de talenten, die ons aanspoort om iets te doen in dit leven met wat we hebben ontvangen, waarna we vervolgens beloningen in het volgende Koninkrijk (als de landheer Jesjoea terugkomt) ontvangen, of niet (dienaar met 1 talent). Wat we moeten doen heeft niets te maken met materiële zaken, met deze fysieke aarde. Want al deze fysieke, tastbare dingen die tijdelijk zijn, zijn niet aanwezig in het komende Koninkrijk (2 Korinthe 4:18). Het enige dat we meenemen is onze geest, ons lichaam gaat weer terug naar de aarde (Prediker 12:7). Onze opdracht in dit leven is om te gaan lijken op Jesjoea (Romeinen 8:29), zodat we weer lijken op het beeld van God, waarnaar we geschapen zijn (Genesis 1:26). En dat is niet de buitenkant, dat is niet ons uiterlijk, maar dat is onze binnenkant: ons (geestelijke) hart. En ons hart staat in verbinding met ons denken: wat we aannemen in ons denken, komt in ons hart. Dit proces van het veranderen naar Zijn beeld is onze geestelijke groei, of groei naar geestelijke volwassenheid. Het is het afleggen van de oude mens met een onvolmaakt denken en hart, en het aandoen, door de vernieuwing van ons denken (Efeze 4:23), van de nieuwe mens die lijkt op het beeld van Jesjoea en de Vader, die Eén zijn.

De akker, de schat en het verkopen in deze gelijkenis, gaat dus niet over materiële zaken. Het gaat om het Koninkrijk in ons, en heeft betrekking op ons hart en ons denken. De schat waar we alles voor willen verkopen, is het denken en het hart van Jesjoea en de Vader. Het is Zijn denken, dat hoger is dan ons denken (Jesaja 55:8). Het is de waarheid en wijsheid die we van boven mogen ontvangen, als hemels brood dat Hij naar beneden, naar ons zendt. Wat we daarvoor willen verkopen zijn onze eigen onjuiste gedachten: de leugens en dwalingen in ons denken, wat de bijbelse definitie is van zonde (Genesis 6:5 en 8:21). Leugens en dwalingen die we zelf hebben bedacht, of van anderen hebben aangenomen. Want die staan onze groei naar geestelijke volwassenheid, naar Zijn beeld, in de weg. Waar in het Woord dus handel wordt gedreven, zaken worden gekocht of verkocht, is de diepere geestelijke betekenis het kopen en verkopen van gedachten en meningen, van geestelijk brood van boven of van beneden. We doen dit als we meningen en gedachten van anderen aannemen (kopen), of ze aan anderen aanbieden, onderwijzen (verkopen). Kopen en verkopen heeft gevolgen voor je geestelijke groei. Het kopen en verkopen van de waarheid van JHWH zorgt voor geestelijke groei. Het kopen en verkopen van gedachten, meningen, van mensen belemmert onze geestelijke groei.

USA