Kennen zoals men behoort te kennen

“die altijd leren en nooit tot kennis van de waarheid kunnen komen.” 2 Timotheüs 3:7

“En wat de afgodenoffers betreft: wij weten dat wij allen kennis bezitten. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde bouwt op. En als iemand denkt iets te weten, dan heeft hij nog niets leren kennen zoals men behoort te kennen” 1 Korinthe 8:1-2

Deze teksten maken duidelijk dat kennis niet per se tot waarheid leidt. En dat geldt ook voor kennis van Zijn Woord. We kunnen er veel over ‘weten’, maar hebben we het leren ‘kennen zoals men behoort te kennen’?

Wat is het doel van Zijn Woord? 2 Timotheüs 3:16-17 geeft een duidelijke aanwijzing.

Heel de Schrift is door God ingegeven en nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.”

Zijn Woord moet ons dus verbeteren, ons opvoeden in rechtvaardigheid. Het moet ons veranderen, van binnenuit.

“En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.” Romeinen 12:2

Het Griekse woord ‘nous’ dat in deze tekst wordt vertaald met ‘gezindheid’, betekent verstand (Lukas 24:45, Romeinen 7:23,25), denken (Romeinen 1:28), of gedachten (Romeinen 11:34). Zijn Woord moet dus ons denken veranderen.

We kunnen op Zijn Woord studeren, maar als het bij intellectuele kennis blijft, dan laten we Zijn Woord ons niet onderwijzen en opvoeden in rechtvaardigheid. Dan blijft het bij hoofdkennis, in plaats van hartkennis. ‘Heel de Schrift’ moet ons verbeteren en opvoeden in de rechtvaardigheid. ‘Heel de Schrift’ is voor geestelijke groei van ons denken en hart. Dus ook al die teksten met geschiedschrijvingen, of over de bouw van de tempel, of de ark, of offervoorschriften, noem maar op. Ook van die teksten moeten we leren begrijpen hoe ze ons denken en hart kunnen veranderen.

Een voorbeeld dat ik regelmatig gebruik: als we de tempelreiniging door Jesjoea (Mattheüs 21) lezen als slechts een gebeurtenis in de geschiedenis, waar we weliswaar een les uit kunnen trekken maar die niet persoonlijk tot ons gericht is omdat wij geen koopman in de tempel waren op dat moment in de geschiedenis, dan staat de tekst veel verder van ons af dan als we ons realiseren dat deze tekst tegelijkertijd zegt dat Jesjoea ons ‘huis’ (ons denken) een rovershol vindt. En het is een rovershol door de gedachten van leugens en dwalingen van de mens die in ons denken en hart zijn.

Zijn Woord probeert ons steeds te laten zien hoe ons denken nog niet gelijk is aan Zijn denken, hoe ons hart nog niet klopt in ritme van de Zijne:

“Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE.” Jesaja 55:8

Hier wordt duidelijk dat onze wegen Zijn wegen niet zijn, omdat onze gedachten Zijn gedachten niet zijn. We moeten dus ons denken veranderen. Zijn Woord is bedoeld om geestelijk te groeien, het moet levensveranderend werken. En als we dit gaan zien in Zijn Woord, als we steeds meer gaan zien dat Zijn Woord de noodzaak van de verandering van ons denken en hart bladzijde voor bladzijde herhaalt, als je verder kijkt dan wat er letterlijk staat, dan gaat dat ons werkelijk veranderen. Het zorgt ervoor dat we ons nog meer bewust zijn van wat er in ons denken en hart is en niet overeenstemt met de Zijne. En dan beseffen we steeds meer de noodzaak van de vernieuwing van ons denken. Het geeft zicht op leugens die ons op manieren in de weg zitten waar we ons misschien niet eens van bewust zijn. En het ontmaskeren en wegdoen van deze leugens bevrijdt ons, geneest ons. Het helpt ons om geestelijk te groeien. Het helpt ons werkelijk te leven naar Zijn wil en het leven naar zijn leefregels, Zijn Torah, is een gevolg daarvan.

Toen zei Mozes: Hierdoor zult u weten dat de HEERE mij gezonden heeft om al deze daden te doen, dat zij niet uit mijn eigen hart voortgekomen zijn. Numeri 16:28

Schatten in ons hart

“De goede mens brengt goede dingen voort uit de goede schat van het hart, en de slechte mens brengt slechte dingen voort uit de slechte schat.” Mattheüs 12:35

Deze tekst spreekt over schatten van ons hart: een goede schat en een slechte schat. Een goede schat brengt goede dingen voort, en een slechte schat brengt slechte dingen voort. Waar zou die schat naar verwijzen?

“om het geheimenis te leren kennen van God, en van de Vader en van Christus, in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn.” Kolossenzen 2:2-3

De schat verwijst naar wijsheid en kennis. In deze tekst naar Zijn wijsheid en kennis, die in Jesjoea zijn. Dat is de goede schat. De slechte schat moet dan wijsheid en kennis zijn die niet van Hem is: de ‘wijsheid’ en kennis van de 30- en 60-voud (geestelijke) aarde. En dat is niet Zijn wijsheid, maar dat is ‘eigen’wijsheid. De schat die wij moeten verzamelen, is die goede schat. En deze schatten vinden we niet op de 30- en 60-voud (geestelijke) aarde. Deze schatten vinden we in de (geestelijk) 100-voud hemel.

Verzamel geen schatten voor u op de aarde, waar mot en roest ze verderven, en waar dieven inbreken en stelen; maar  verzamel schatten voor u in de hemel, waar geen mot of roest ze verderft, en waar dieven niet inbreken of stelen; want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.” Mattheüs 6:19-21

[30-, 60- en 100-voud is de verschillende mate van geestelijke vrucht/groei uit de gelijkenis van de zaaier in Mattheüs 13]

De mens die deze schat vindt, wordt ‘welzalig’ genoemd.

“Welzalig is de mens die wijsheid vindt,
de mens die inzicht verkrijgt,
want haar opbrengst is beter dan de opbrengst van zilver
en haar inkomen beter dan bewerkt goud,
zij is kostbaarder dan robijnen.
Al jouw wensen zijn met haar niet te vergelijken.”

Spreuken 3:13-15

Er is geen wens vanuit onszelf die we kunnen bedenken, die we met deze hemelse schatten van wijsheid en waarheid (inzicht) kunnen vergelijken. Onze eigen menselijke kennis (gedachten) valt daarbij in het niet. Om bij mezelf te blijven: ik denk dat ik dat veel te weinig besef!

“Neem Mijn vermaning aan en niet zilver,
want kennis is verkieslijker dan bewerkt goud.
Want wijsheid is beter dan robijnen,
en al uw wensen zijn er niet mee te vergelijken.”

Spreuken 8:10-11

Het Hebreeuwse woord ‘moesar’, dat hier met ‘vermaning’ wordt vertaald, betekent ook onderwijzing of bestraffing. Het wordt o.a. ook gebruikt in Deuteronomium 11:2, Job 5:17, Job 36:10, Psalm 50:17. En vooral in Spreuken 1 wordt de betekenis van dit woord duidelijk: het wordt verbonden met wijsheid, inzicht, gerechtigheid, kennis en bedachtzaamheid. En het maakt volgens vers 6 dat we spreuken, woorden van wijzen en raadsels gaan begrijpen: de geheimenissen van het Koninkrijk!

Wie wijs is, zal horen en inzicht vermeerderen,
en wie verstandig is, zal wijze raad verwerven
om een spreuk en een spreekwoord te begrijpen,
woorden van wijzen en hun raadsels.
Spreuken 1:5-6

“Hij zei: Aan u is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk van God te kennen, maar tot de anderen spreek Ik in gelijkenissen, opdat zij niet zien, ook al zien zij, en niet begrijpen, ook al horen zij.” Lukas 8:10

“Wij spreken echter de wijsheid van God, als een geheimenis; een wijsheid die verborgen was en die God vóór alle eeuwen voorbestemd heeft tot onze heerlijkheid” 1 Korinthe 2:7

Vanuit die goede schat in ons hart, gaan we vervolgens goede dingen doen. Niet vanuit ons menselijke verstand (kracht), maar vanuit Zijn wijsheid en waarheid in ons hart.

“Maar wij hebben deze schat in aarden kruiken, opdat de allesovertreffende kracht van God zou zijn en niet uit ons.” 2 Korinthe 4:7

Torens

“Want U bent een toevlucht voor mij geweest, een sterke toren tegen de vijand.” Psalm 61:4

Een sterke toren … Er is ook een zwakke toren in de Bijbel, een toren die niet voltooid werd (Lukas 14:30): de toren van Babel in Genesis 11.

Een Bijbels advies is om eerst de kosten te berekenen voordat we besluiten een toren te gaan bouwen. Want misschien kunnen we het niet voltooien.

“Want wie van u die een toren wil bouwen, gaat niet eerst zitten om de kosten te berekenen, of hij de middelen wel heeft om het werk te voltooien?” Lukas 14:28

En dan worden we een voorwerp van spot:

“Opdat niet misschien, als hij het fundament gelegd heeft en niet in staat is het te voltooien, allen die het zien, hem beginnen te bespotten” Lukas 14:29

Waar verwijst het bouwen van een toren naar? Een toren is een verblijfplaats, en net zoals huis, tent of tabernakel verwijst dit in de Bijbel naar ons denken (1). Ons ‘huis’ stort niet in, als we het op de Rots funderen (Mattheüs 7:24-25). En de Rots verwijst naar Jesjoea (1 Korinthe 10:4). Als we ons ‘huis’ zo bouwen, dan worden we verstandig genoemd.

“Daarom, ieder die deze woorden van Mij hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op de rots gebouwd heeft; en de slagregen viel neer en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis, maar het stortte niet in, want het was op de rots gefundeerd.” Mattheüs 7:24-25

Ook in deze tekst komt bouwen en fundament weer terug.

We beginnen ons denken (toren) op het fundament van de Rots te bouwen, als we ons denken gaan vullen met Zijn waarheid. Maar: laten we er wel voor zorgen dat we dit werk ook kunnen voltooien, zodat van ons niet gezegd kan worden:

“Deze man begon te bouwen, maar heeft het werk niet kunnen voltooien.” Lukas 14:30

De niet voltooide toren in Lukas 14 verwijst natuurlijk naar de toren van Babel die niet voltooid werd. Waarom kon deze niet voltooid worden? De motivatie was verkeerd!

“Laten we voor ons een naam maken” Genesis 11:4

Maar:
“De Naam van de HEERE is een sterke toren” Spreuken 18:10

Het ging in Babel niet om Hem, om Zijn waarheid. Het ging niet om Zijn Naam. Het ging om ‘onze’ naam: leugens en dwalingen vanuit het denken van de mens. En als we op die manier ons denken ‘bouwen’, dan kunnen we het niet voltooien.

“Deze man begon te bouwen, maar heeft het werk niet kunnen voltooien.” Lukas 14:30

Er werd niet gebouwd op het fundament van de Rots. En als we ons denken (huis) niet bouwen op de
Rots, dan zal de val van ons ‘huis’groot zijn (Mattheus 7:27). Dan zal de top van onze ‘toren’ niet in de hemel reiken (Genesis 11:4). Want we (be)reiken alleen de (geestelijke) hemel door Hem, door Zijn waarheid, niet op eigen menselijke kracht (2). We worden niet ‘hoog’ vanuit onszelf, vanuit ons menselijk denken, we worden alleen ‘hoog’ door Hem:

“En wie zichzelf zal verhogen, zal vernederd worden; en wie zichzelf zal vernederen, zal verhoogd worden.” Mattheüs 23:12

Dus:
“Want wij breken valse redeneringen af en elke hoogte (toren) die zich verheft tegen de kennis van God, en wij nemen elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus.” 2 Korinthe 10:5

En dan wordt onze ‘toren’ gebouwd die tot in de hemel zal reiken (Genesis 11:4), op het fundament van de Rots.

(1) zie: https://zoekeersthetkoninkrijk.nl/2019/03/23/als-zijn-heerlijkheid-onze-tabernakel-vervult/?fbclid=IwAR3U9O8kuVBCpIsIfadqnBfRUm2d8KYRPg4Q89oAfLUbGJazA3MV5dTyVRk

(2) zie: https://www.facebook.com/zoekeersthetkoninkrijk/posts/953191125032739?__tn__=K-R

De vreugde van de ‘wet’

Waarom ‘wet’ tussen aanhalingstekens? Omdat ‘wet’ een beperkte en misleidende vertaling is. Wet geeft al snel een associatie met regeltjes en verplichtingen, met ‘moeten’. Geen positieve associatie dus. En die associatie kan niet kloppen, want volgens Psalm 1:2 zouden we onze vreugde moeten vinden in de wet van JHWH:

“maar die zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE”

Hoe vinden we vreugde in regeltjes, in ‘moeten’?

Het Hebreeuwse woord ‘torah’, dat hier met ‘wet’ wordt vertaald, betekent ook instructie of richting. En heeft een veel diepere betekenis. Die wordt duidelijk als we zien dat in de context van deze Psalm de ‘wet’ van JHWH tegenover de ‘raad’ van de goddelozen wordt gezet (vers 1):

“Welzalig de man die niet wandelt in de raad van de goddelozen”

Ook ‘raad’ weer tussen aanhalingstekens. Het Hebreeuwse woord ‘etzah’ betekent inderdaad raad, of advies. Het gaat om de raad of het advies dat je haalt bij mensen waarvan je verwacht dat ze wijzer zijn dan jij, wijze raad dus (zie Spreuken 19:20). Maar de raad in dit vers is de raad van goddelozen. Dat is geen wijsheid, dat zijn leugens en dwalingen. We moeten ons dus niet wenden tot deze raad, ‘maar’ (vers 2) tot de ‘torah’ van JHWH. Als de ‘raad’ van de goddelozen leugens en dwalingen zijn, dan (‘maar’, vers 2) verwijst de ‘torah’ van JHWH naar Zijn waarheid. De torah is dus die ‘wijze raad’, het verwijst naar Zijn ‘instructies’, Zijn onderwijs van de waarheid. De ‘wet’ van JHWH is dus veel meer dan de tien geboden of andere Bijbelse regels; het is Zijn waarheid die ons vreugde geeft als we die dag en nacht overdenken (vers 2):

“en Zijn wet dag en nacht overdenkt”

Waarom dag en nacht overdenken? ‘Torah’ betekent ook ‘richting’. We kunnen onze gedachten maar op één ding tegelijk richten. Mensen die denken dat ze goed kunnen multitasken zullen het hier misschien niet mee eens zijn. Maar multitasken is niet van alles tegelijk doen, multitasken is van alles door elkaar heen doen waarbij gedachten snel van het één naar het ander gaan en weer terug. Overigens niet eens zo goed voor ons brein. De ‘goede raad’ van deze psalm is dat als we onze gedachten op Zijn ‘wet’ richten, er twee dingen gebeuren: we kunnen onze gedachten niet tegelijkertijd op leugens en dwalingen richten, én Zijn waarheid komt meer en meer in ons denken (en hart). Dan richten we de ogen van ons hart op de ‘dingen die men niet ziet’ die eeuwig zijn:

“Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig.” 2 Korinthe 4:18

Waarom zal onze gedachten richten op Zijn waarheid ons vreugde geven? Omdat Zijn waarheid ons vrijmaakt:

“Jezus dan zei tegen de Joden die in Hem geloofden: Als u in Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen, en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.” Johannes 8:31

Als we onze gedachten op Zijn waarheid richten, dan zijn we volgens Psalm 1:3 als een boom die geplant is aan waterbeken. We zijn dan geplant aan het Levende water (Johannes 4:13-14) en worden voortdurend door Zijn waarheid gevoed. Het gevolg is dat we vrucht gaan geven, ‘veel vrucht’ volgens Johannes 15:5. En dat is de honderdvoudige vrucht uit de gelijkenis van de zaaier (Mattheüs 13).

Onze gedachten op Zijn wet (waarheid) richten geeft ons dus vreugde, onze gedachten op de ‘raad’ van de goddelozen richten geeft ons die vreugde niet. Waar richt jij je gedachten op?

Een onvergankelijke kroon

“En iedereen die aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles. Zij nu doen dat om een vergankelijke krans te ontvangen, maar wij om een onvergankelijke te ontvangen. Ik loop daarom niet zonder duidelijk doel en ik vecht zó met de vuist dat ik niet maar wat in de lucht sla. Maar ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar, opdat ik niet misschien, na anderen gepredikt te hebben, zelf verwerpelijk word.” 1 Korinthe 9:25-27

Het woord dat in deze tekst met ‘krans’ wordt vertaald, wordt op andere plekken vertaald met ‘kroon’. Bijvoorbeeld in Mattheüs 27:29 voor de kroon van dorens van Jesjoea, en in Openbaring 2:10: de kroon van het leven. De Engelse King James vertaling vertaalt ook met ‘crown’. Het woord drukt dus iets uit dat je op je hoofd krijgt, zoals een koning die gekroond wordt.

In de Bijbel is de koning de hoogste (geestelijke) positie. Dit leg ik uit in mijn boek. Jesjoea wordt niet voor niets de Koning der koningen genoemd (Openbaring 17:14). Het zichtbare fysieke symbool voor een koning is een kroon. Door iets dat zichtbaar is op je hoofd, is zichtbaar wat je positie is. Geestelijke zaken zijn niet zichtbaar, toch zijn dát de zaken waar we onze (geestelijke) ogen op moeten richten (2 Korinthe 4:18). Een geestelijke koning draagt een geestelijke kroon. En ten diepste is die alleen zichtbaar voor JHWH. Een kroon is iets dat je op je hoofd krijgt, en ons hoofd staat in de Bijbel symbool voor wat erin zit: onze gedachten. Ook dat leg ik uit in mijn boek. Een voorbeeld is 2 Kronieken 26, waar koning Uzzia als gevolg van zijn ongehoorzaamheid en ontrouw aan JHWH melaats wordt op zijn (voor)hoofd. De plek van de melaatsheid verwijst rechtstreeks naar de oorzaak: leugens en dwalingen in zijn denken. Meer hierover kan je lezen in mijn blog Geestelijke dood en geestelijk leven. Een geestelijke, onvergankelijke kroon heeft dus direct te maken met de gedachten die we in ons hoofd hebben.

Paulus streeft ernaar gekroond te worden met deze onvergankelijke kroon. Maar hij maakt in deze tekst duidelijk dat ons dit niet zomaar komt aanwaaien. Paulus schrijft zelfs dat hij wil voorkomen dat hij verwerpelijk wordt. Blijkbaar kan dat, ondanks onze goede prediking (onderwijs) aan anderen. Paulus gebruikt de term ‘vechten’. We moeten er moeite voor doen, we moeten ervoor vechten, zoals iemand die aan een wereldse wedstrijd deelneemt. Het is een strijd. En de geestelijke strijd, is de strijd tussen Zijn waarheid en leugens en dwalingen vanuit de mens in ons hoofd.

Een vergankelijke kroon is een aardse kroon. Die staat symbool voor werelds aanzien, zichtbare kronen. Deze dingen zijn vergankelijk, ze zullen vergaan. Als we ons leven daarvoor ingezet hebben, dan hebben we gevochten en gestreden voor zaken die niet blijvend zijn. Dan hebben we onze ogen gericht op uiterlijkheden, niet op onze innerlijke mens.

Om een onvergankelijke kroon te ontvangen, moeten we volgens Paulus niet zomaar wat in de lucht slaan, maar leven met een duidelijk doel. Wat is dat doel?

“Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn.” Romeinen 8:29

We zijn bestemd om aan het beeld van Jesjoea gelijkvormig te zijn. En we groeien naar Hem toe, als we ons aan Zijn waarheid houden:

“maar dat wij, door ons in liefde aan de waarheid te houden, in alles toe zouden groeien naar Hem Die het Hoofd is, namelijk Christus.” Efeze 4:15

Ook hieruit blijkt weer dat onze (wed)strijd de strijd is tussen Zijn waarheid en de leugens en dwalingen vanuit de mens.

“Daarom verliezen wij de moed niet; integendeel, ook al vergaat onze uiterlijke mens, toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd. Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een allesovertreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid teweeg. Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig.” 2 Korinthe 4:16-18

Brood uit de hemel

“Brood uit de hemel hebt U hun gegeven tegen hun honger” Nehemia 9:15

Waar verwijst dit brood uit de hemel naar?

“Hij verootmoedigde u, Hij liet u hongerlijden en Hij liet u het manna eten, dat u niet kende en ook uw vaderen niet gekend hadden, om u te laten weten dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond van de HEERE komt.” Deuteronomium 8:3

Ons lichaam leeft van fysiek brood, dit brood komt van het koren van de aardbodem. Maar dat is niet het volle leven. We leven niet alleen van dit fysieke brood uit de letterlijke aarde. We leven van ‘alles wat uit de mond van JHWH komt’. We leven van Zijn woorden van waarheid dus! En dat is geestelijk leven. Het brood uit de hemel is het ware brood, het is dát brood dat we willen ontvangen:

“Jezus dan zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar Mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel.” Johannes 6:32

Waar vul jij je geestelijke maag mee? Want er is ook brood van goddeloosheid (Spreuken 4:17), leugenbrood (Spreuken 20:17) en bedrieglijk voedsel (Spreuken 23:3). Belangrijk om het verschil te ‘proeven’: eet je brood uit Zijn mond, of brood van leugens en dwalingen uit de mond van mensen? Hoe meer je je hart en denken vult met Zijn brood, hoe meer je dit brood leert te onderscheiden van het brood van mensen. En hoe minder het brood van mensen je zal smaken.

Hoeveel geestelijke honger heb jij? Het regent uit de hemel, je mag eten tot verzadiging toe!

“Hij liet manna op hen regenen om te eten en gaf hun hemels koren. Eenieder at het brood van de machtigen; Hij zond hun proviand tot verzadiging toe.” Psalm 78:24-25

Laat je verzadigen door ‘alles wat uit de mond van JHWH komt’.

“Geef ons heden ons dagelijks brood.” Mattheüs 6:11

Vertrouw op JHWH met heel je hart – Spreuken 3

“Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet. Ken Hem in al je wegen, dan zal Híj je paden rechtmaken.” Spreuken 3:5-6

Spreuken 3 wil ons duidelijk maken hoe belangrijk het is dat we Zijn waarheid kennen, met ons hele hart en denken (verstand). Het begint in vers 1:

“Mijn zoon, vergeet mijn onderricht niet, en laat je hart mijn geboden in acht nemen.”

Hier spreekt JHWH tot Zijn zonen en dochters, tot jou en tot mij: vergeet niet wat Ik je onderwijs, in Mijn Woord. Als je iets wilt onthouden, dan prent je het in je hoofd: in je denken dus. Maar we moeten ze ook ‘schrijven op de tafel van ons hart’ (vers 3). Zijn waarheid moet in ons hart zijn. En daarvoor moeten we actie ondernemen: we moeten ze zelf ‘schrijven’. Het is aan ons of – en in welke mate – we ons hart en denken vullen met Zijn waarheid, óf met leugens en dwalingen vanuit het hart en denken van de mens van de wereld. Dat laatste is ‘wijsheid’ van de mens, die denkt ‘wijs in eigen ogen’ te zijn (vers 7). En dat is het ‘kwade’ waar we ons van moeten afkeren (vers 7). Want het is een vloek, vers 33:

“De vloek van de HEERE rust op het huis van de goddeloze, maar de woning van de rechtvaardigen zal Hij zegenen.”

De geestelijke betekenis van huis in de Bijbel verwijst naar ons denken (1). Hier staat dus dat de vloek van JHWH op het denken van de goddeloze is, maar dat Hij het denken van de rechtvaardige zal zegenen. We zijn gezegend als Zijn waarheid in ons is, en vervloekt als Zijn waarheid niet in ons is. Door ongehoorzaamheid van de mens – niet luisteren naar Zijn waarheid – is de aarde (wereld) vervloekt (Genesis 3:17). Als we ons denken dus vullen met ‘wijsheid’ van de wereld, dan vullen we ons denken eigenlijk met een vloek. Belangrijk om te beseffen!

Maar als we ons hart en denken vullen met Zijn waarheid (wijsheid), dan worden we ‘welzalig’ genoemd (vers 13). Dan verkrijgen we Goddellijk inzicht (vers 13). En dan is onze levenswandel ‘lieflijk’ en vrede (vers 17). Want als Zijn gedachten onze gedachten worden, dan worden Zijn wegen ook onze wegen (Jesaja 55:8). Als we met ons hele hart op Hem vertrouwen, ons hart vullen met Zijn waarheid (inzicht) en niet met ‘waarheid’ van de mens, dan maakt Hij onze paden recht (vers 5-6). Hart en denken uit zich in hoe we leven.  

En dan zijn we niet alleen ‘welzalig’ voor onszelf, maar we worden volgens vers 18 zelfs een boom des levens voor wie ons vastgrijpen! Zijn waarheid in ons denken en hart geeft ons het 100-voudige leven (gelijkenis van de zaaier, Mattheüs 13) van de boom des levens (2) én we geven het door aan iedereen die zich aan ons ‘vastgrijpt’, aan iedereen die we mogen vertellen over Zijn Koninkrijk dat binnenin ons is (Lukas 17:21).

(1) Zie: Als Zijn heerlijkheid onze tabernakel vervult of: huis = denken.

(2) Zie ook: https://zoekeersthetkoninkrijk.nl/2019/05/17/twee-bomen/

De bronnen van Jesjoea

“U zult met vreugde water scheppen uit de bronnen van het heil.” Jesaja 12:3

“Wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen.” Johannes 4:14

In Johannes 4 zegt Jesjoea dat we het levende water moeten drinken, dat Hij ons geeft. Deze boodschap was al verborgen in Jesaja 12 en werd op dat moment door Jesjoea onthuld. Want het Hebreeuwse woord dat in Jesaja 12:3 wordt vertaald met ‘heil’ is: Jesjoea! In Jesaja 12:3 staat dus letterlijk: U zult met vreugde water scheppen uit de bronnen van Jesjoea! En dat water is het levende water dat Hij ons wil geven.

In mijn boek leg ik uit dat water verwijst naar de waarheid die van Boven tot ons komt. Het is het water dat uit de Rots komt, en ook die Rots verwijst weer naar Jesjoea (1 Korinthe 10:4, Jesaja 48:21). Zijn waarheid is wat ons vreugde geeft, omdat het de leugens en dwalingen – die ons gebonden houden – uit ons hart en denken verdrijft. Zijn waarheid is wat ons vrijmaakt (Johannes 8:32).

Ook in Psalm 51 wordt vreugde verbonden met Zijn waarheid. In deze Psalm belijdt David zijn zonde, en erkent hij dat Zijn waarheid in ons binnenste moet zijn (vers 8). Vervolgens zegt David in vers 10 dat hij vreugde en blijdschap wil horen. Wat David wil horen, lazen we in vers 8: Zijn waarheid en wijsheid. Waarheid en wijsheid wordt in deze Psalm dus met vreugde verbonden, hetzelfde Hebreeuwse woord voor vreugde (sasoon) dat in Jesaja 12:3 wordt gebruikt. En in Psalm 119:111 staat dat Zijn waarheid (getuigenissen) de vreugde (sasoon) van ons hart zijn.

Tenslotte komen we sasoon ook in deze tekst tegen:

“Uw woord was mij tot vreugde [sasoon] en tot blijdschap in mijn hart” Jeremia 15:16

Welzalig als we door God gestraft worden?

“Zie, welzalig is de sterveling die door God gestraft wordt; verwerp daarom de bestraffing van de Almachtige niet.” Job 5:17

In mijn boek is een hoofdstuk ‘Oordeel, vernietiging en liefde’. Wat hebben die drie met elkaar te maken?

“Mijn zoon, verwerp de vermaning van de HEERE niet en heb geen afkeer van Zijn bestraffing. Want de HEERE straft wie Hij liefheeft, zoals een vader doet met de zoon die hij goedgezind is.” Spreuken 3:11-12

“Ieder die Ik liefheb, wijs Ik terecht en bestraf Ik. Wees dan ijverig en bekeer u.” Openbaring 3:19

Bekeren doen we ons van zonde. En zonde is ten diepste de leugens en dwalingen in ons denken en hart, of zoals Genesis 6:5 het zegt: gedachtespinsels van ons hart. Zijn bestraffing, of oordeel, heeft dus als doel ons te bekeren van de leugens en dwalingen die in ons hart en denken zijn. Wat kan ervoor zorgen dat we ons bekeren van die leugens en dwalingen? Wat is het dat leugens en dwalingen in ons hart en denken kan vernietigen? Tegenover leugen staat waarheid. Zijn waarheid vernietigt de leugens in ons hart en denken. En dat is wat Jesjoea ons kwam brengen, Zijn onderwijs geeft ons zicht op het Koninkrijk binnenin ons, in ons denken en hart (Lukas 4:43, 17:21, Mattheüs 4:17).

“En Jezus zei: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat zij die niet zien, zien zouden, en die zien, blind zouden worden.” Johannes 9:39

Als we diep overtuigd raken van Zijn waarheid in ons denken en hart, dan vernietigt dat de leugens en dwalingen die daar zijn. En dat maakt ons vrij (Johannes 8:32-33). Het doel van Zijn oordeel is dus de vernietiging van de leugens en dwalingen die ons denken en hart gebonden houden, en dat door Zijn waarheid. Dat is pure liefde!

“Ieder die Ik liefheb, wijs Ik terecht en bestraf Ik. Wees dan ijverig en bekeer u.” Openbaring 3:19

We hebben dus de keus: laten we ons ‘uitroeien’ (vernietigen) door de leugens en dwalingen in ons denken en hart?

“Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zonder kennis is.” Hosea 4:6

Of laten we Zijn ‘kennis’ (waarheid) de leugens en dwalingen in ons denken en hart uitroeien?

“Als u bestraffing verdraagt, behandelt God u als kinderen. Want welk kind is er dat niet door zijn vader bestraft wordt? Maar als u zonder bestraffing bent, waar allen deel aan hebben gekregen, bent u bastaarden en geen kinderen. En verder hadden wij onze aardse vaders als opvoeders, en wij hadden ontzag voor hen. Zullen wij ons dan niet veel meer onderwerpen aan de Vader van de geesten, en leven? Want zij hebben ons wel voor een korte tijd naar het hun goeddacht bestraft, maar Hij doet dat tot ons nut, opdat wij deel krijgen aan Zijn heiligheid. En elke bestraffing schijnt op het moment zelf wel geen reden tot blijdschap te zijn, maar tot droefheid. Maar later geeft zij hun die erdoor geoefend zijn een vreedzame vrucht van gerechtigheid.” Hebreeën 12:7-11

De vrucht van gerechtigheid … hondervoudig.

“En weer een ander deel viel in de goede aarde en gaf vrucht, het ene honderd-, het andere zestig-, en een ander dertigvoudig.” Mattheüs 13:8

Meer lezen over dit onderwerp? Download dan hier mijn boek.
(Gedrukte versie bestellen kan ook, maar is helaas niet kosteloos.)

Wijsheid

Wijsheid, we willen het allemaal toch? Volgens Paulus zoeken vooral Grieken wijsheid (1 Korinthe 1:22). Bij de verschillende manieren van Bijbeluitleg wordt wel eens het onderscheid gemaakt tussen Grieks denken en Joods/Hebreeuws denken. Filosofie komt ook bij de Grieken vandaan. “Een filosoof is iemand die zich bezig houdt met filosofie of wijsbegeerte, de wetenschap die zich richt op het streven naar kennis en wijsheid.” (Wikipedia)

Maar wat is wijsheid? Volgens de Bijbel zijn er twee soorten. En die staan recht tegenover elkaar. Er is een wijsheid van deze wereld, en een wijsheid niet van deze wereld (1 Korinthe 2:4-7, Job 28:12-13). De wijsheid van de wereld is dwaas (1 Korinthe 1:20). Dan is het eigenlijk geen wijsheid toch? Dan kunnen we het gewoon leugens en dwalingen noemen. Wijsheid van de wereld is ‘eigen-wijsheid’, en die staat tegenover de wijsheid van JHWH. Onze wereldse gedachten tegenover Zijn gedachten (Jesaja 55:8). Voor onze geestelijke groei is het essentieel dat we dat onderscheid leren zien. Want 1 Korinthe 1:21 zegt dat we door wijsheid van de wereld (leugens en dwalingen dus) JHWH niet leren kennen. We leren Hem alleen kennen als we ons hart en denken vullen met Zijn waarheid. En hoe meer we ons hart en denken vullen met Zijn waarheid, hoe meer we Hem gaan kennen (1).

“Maar uit Hem bent u in Christus Jezus, Die voor ons is geworden wijsheid van God en gerechtigheid, heiliging en verlossing.” 1 Korinthe 1:30

Alleen uit Hem, alleen door Zijn waarheid, worden we werkelijk wijs. Hij is de vleesgeworden wijsheid van God. Wijsheid gaat nooit buiten Jesjoea om. Het gaat nooit buiten Zijn woorden om, buiten Zijn onderwijs. Zijn onderwijs over het Koninkrijk, waar de evangeliën vol van staan.

“Wij spreken echter de wijsheid van God, als een geheimenis; een wijsheid die verborgen was en die God vóór alle eeuwen voorbestemd heeft tot onze heerlijkheid.” 1 Korinthe 2:7

Zijn wijsheid is verborgen (Job 11:6, 15:8, Psalm 51:7). En Zijn wijsheid is een geheimenis. De geheimenissen waar Jesjoea het telkens over had, zijn de geheimenissen van het Koninkrijk (Mattheüs 13:11, Markus 4:11, Lukas 8:10). Als iets verborgen is, dan moeten we ernaar zoeken. “Zoek eerst het Koninkrijk van God” (Mattheüs 16:33). Uit de gelijkenis van de schat in de akker (Mattheüs 13:44) wordt duidelijk dat we voor het kunnen ‘opgraven’ van de schat van wijsheid (Kolossensen 2:2-3) al onze ‘eigen-wijsheid’ moeten ‘verkopen’ (weg moeten doen), om vervolgens Zijn wijsheid te kunnen ‘kopen’. “Koop de waarheid en verkoop haar niet – wijsheid, vermaning en inzicht.” (Spreuken 23:23) Om Zijn wijsheid te kunnen ‘kopen’, moeten we ons afkeren van de leugens en dwalingen in ons denken en hart (Job 28:28).

Salomo staat bekend om zijn wijsheid. Hij vroeg JHWH om een wijs hart (1 Koningen 3:12). Wijsheid zit in ons binnenste, in ons hart (Job 38:36, Spreuken 2:10, 14:33). Het is binnen in ons, als Zijn Koninkrijk binnen in ons is (Lukas 17:21).

“Verwerf wijsheid, verwerf inzicht, vergeet niet een van de woorden van mijn mond en wijk er niet van af. Verlaat de wijsheid niet en zij zal je bewaren, heb haar lief en zij zal je beschermen.” Spreuken 4:5-6

(1) zie ook: https://www.facebook.com/zoekeersthetkoninkrijk/posts/998048060547045

USA